(ANP) - Ruim 157.000 leerlingen van groep acht van de basisschool bijten vanaf dinsdag drie dagen lang hun tanden stuk op de opgaven van de Citotoets. Dit jaar doet 85 procent van de basisscholen mee, evenveel als vorig jaar. Het gaat dit jaar om ongeveer 6200 scholen.
De uitslag van de test is voor achtstegroepers een hulpmiddel bij het kiezen van het juiste type middelbare school. Daarnaast geeft de leraar een schooladvies en de wens van ouders en kind telt ook mee. Middelbare scholen stellen wel steeds vaker eisen aan de score van de Citotoets.
De uitslag van de toets wordt in de week van 28 februari bekend.
De Citotoets meet wat een kind in acht jaar basisonderwijs heeft geleerd. Ook geeft het inzicht in het leertempo, de concentratie, de motivatie en het doorzettingsvermogen. Aan het einde van de basisschool is een toets verplicht die de kennis van kinderen meet, maar dat hoeft niet per se de test van het Centraal Instituut Toetsontwikkeling (Cito) te zijn.
Allochtone leerlingen die aan het begin van groep acht vier jaar of korter in Nederland zijn en die de opgaven niet goed kunnen lezen, hoeven de toets niet te maken. Dat geldt ook voor leerlingen die waarschijnlijk naar het (voortgezet) speciaal onderwijs of het praktijkonderwijs gaan.
De Citotoets heeft dit jaar een verplicht deel met tweehonderd meerkeuzevragen over taal, rekenen en wiskunde, en studievaardigheden. Daarnaast kunnen scholen meedoen met het onderdeel wereldoriëntatie. Kinderen die deze negentig opgaven onder hun neus krijgen, moeten vragen beantwoorden over onder meer geschiedenis.
Vorig jaar deden enkele tientallen basisscholen in de regio's Assen, Roermond, Wijchen en Elburg mee aan een proef, waarbij zij pas eind maart de Citotoets afnamen. De proef krijgt dit jaar geen vervolg, aldus een woordvoerster van Cito. De brancheorganisatie voor het primair onderwijs, de PO-Raad, hoopt binnenkort te weten wanneer de uitkomsten van de proef bekend zijn.
De Citotoets begon in 1966 in Amsterdam als de Amsterdamse Schooltoets. Professor Adriaan de Groot is de grondlegger. Het Centraal Instituut Toetsontwikkeling nam de Amsterdamse Schooltoets, die toen al geheel uit meerkeuzeopgaven bestond, in 1970 over. Het aantal leerlingen dat de test aflegt, groeide snel.