Het taalniveau van jonge kinderen speelt een belangrijke rol bij hun vermogen om zich in een ander in te leven. Dat concludeert taalwetenschapper Hannah De Mulder in haar proefschrift.
Het leren van een eerste taal is daarom niet alleen belangrijk voor kinderen om zich te kunnen uitdrukken, ook hun sociale ontwikkeling is erbij gebaat. Pas rond hun vierde of vijfde beginnen kinderen te snappen dat anderen dingen kunnen denken die verschillen van wat zij zelf denken.
In haar proefschrift heeft De Mulder onderzocht of er een verband is tussen het inlevingsvermogen en de taalontwikkeling van het kind. Ze bekeek of de ontwikkeling van taal het vermogen beïnvloedt om je in een ander in te leven, of dat andersom juist het inlevingsvermogen cruciaal is voor de ontwikkeling van taal.
De resultaten tonen aan dat inlevingsvermogen wel een rol speelt bij het leren van sommige onderdelen van taal (met name woordenschat), maar dat vooral het taalvermogen van het kind bepalend is voor zijn inlevingsvermogen.
De promotie van De Mulder vond afgelopen vrijdag plaats aan de Universiteit Utrecht.