Normal_5233

Een intensieve multidisciplinaire aanpak, gericht op kind en ouders, heeft (bescheiden) effect op gewicht, fitheid en levenskwaliteit van kinderen met ernstig overgewicht. Dat bleek uit een vergelijkend onderzoek in Den Haag. Op 7 april promoveert gezondheidswetenschapper Rimke Vos erop aan de Universiteit Leiden.

Ernstig overgewicht (obesitas) komt ook bij kinderen steeds vaker voor. Het heeft gevolgen voor schoolprestaties en sociale ontwikkeling. Soms is er zelfs al negatieve invloed op de gezondheid van het kind.

Te dikke kinderen hebben vaker minder zelfvertrouwen en daardoor een beduidend lagere kwaliteit van leven dan leeftijdgenoten met een normaal gewicht. De meeste kinderen met overgewicht blijven ook als zij volwassen zijn te zwaar.

Dat kan grote gevolgen hebben voor hun gezondheid, want door hun overgewicht lopen ze een sterk verhoogd risico op hart- en vaatziekten en suikerziekte.

Gezamenlijke aanpak 
De meest geschikte benadering voor obesitas bij kinderen is een groepsbehandeling, die bestaat uit een aantal sessies. Deze worden verzorgd door een diëtist, een fysiotherapeut en een gezondheidspsycholoog.

De sessies voor de kinderen zijn gericht op voeding, manieren om zelfbeheersing te oefenen, lichamelijke activiteit en verbetering van het zelfvertrouwen. Ook voor de ouders zijn er bijeenkomsten. Daarin komen globaal dezelfde onderwerpen aan bod.

Onderzoeksopzet
Gezondheidswetenschapper Rimke Vos voerde een vergelijkend onderzoek uit om het effect van deze methode in kaart te brengen. Naast de groep kinderen met overgewicht tussen 8 en 17 jaar die de behandeling kregen, was er een controlegroep van kinderen met overgewicht die alleen adviezen kregen. Ook werden metingen verricht bij kinderen met een gezond gewicht in dezelfde leeftijdsgroep.

'Ons multidisciplinair behandelprogramma liet een bescheiden effect zien op de mate van obesitas en lichamelijke fitheid', aldus Vos. De kinderen in de controlegroep verloren echter geen gewicht en hun conditie ging zelfs achteruit.

De kwaliteit van leven van de kinderen die deelnamen aan het behandelprogramma ging volgens de onderzoekers aanzienlijk omhoog. Reden genoeg dus om door te gaan met deze aanpak.