Normal_5545

Er is geen sprake van onderadvisering bij de schoolkeuze van allochtone leerlingen. Dat was in 2007 niet het geval en dat was het in 2010 ook niet, zo blijkt uit onderzoek van Geert Driessen van onderzoeksinstituut ITS, dat verbonden is aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij onderzocht dit in opdracht van de Inspectie van het onderwijs.

De stap naar voortgezet onderwijs is een belangrijke schakel in de schoolloopbaan. Het advies van de basisschool speelt hierbij een grote rol. Omdat werd gevreesd dat allochtone leerlingen een lager advies kregen dan autochtone leerlingen met eenzelfde competentieniveau, liet de Onderwijsinspectie dat in 2007 onderzoeken. Daaruit bleek dat allochtone leerlingen geen lager, maar ook geen hoger schooladvies kregen, precies goed dus.

Talenten
De Onderwijsinspectie liet afgelopen jaar opnieuw onderzoek doen naar het schoolkeuzeadvies van allochtone leerlingen, op basis van nieuwe nationaal representatieve gegevens. Dit onderzoek bevestigt dat schooladviezen aan allochtone leerlingen passen bij hun prestatieniveaus en dat er op dit punt geen sprake is van onderbenutting van talenten van allochtone leerlingen.

Leerlingen die geen Cito-eindtoets hebben gemaakt krijgen een iets lager advies dan leerlingen die de Cito-toets op hun school wel hebben gemaakt. Zij worden dus bij gelijke competenties licht ondergeadviseerd.

Milieu
Verder signaleert Driessen dat leerlingen uit lichte achterstandsmilieus een iets lager advies krijgen dan ze op grond van hun prestaties verdienen. Autochtone leerlingen uit hogere milieus worden iets overgewaardeerd, maar het gaat om uiterst kleine verschillen.