Angst is een naar en primitief overblijfsel uit de tijd van onze vroegste voorouders. Zij leefden in grotten en gingen noodgedwongen op jacht naar onder andere wilde dieren, om zo te kunnen voorzien in hun levensonderhoud. Deze onderneming stond destijds ook al inherent aan gevaar. Wanneer men oog in oog stond met bijvoorbeeld een wilde beer, waren er drie opties: vechten, vluchten of bevriezen. Deze mogelijkheden hadden alle drie een grote gemene deler, waarbij er onder invloed van diverse hormoonachtige stofjes vliegensvlug over moest worden gegaan tot actie. Het was de angst die het lichaam aanzette tot een bijbehorende actie naar keuze en een al dan niet gewenst resultaat. 

In onze huidige maatschappij is er nog weinig tastbaars uit deze primitieve tijd aanwezig, afgezien van de mens, de wilde beer én angst. En dat terwijl we tegenwoordig niet eens meer zelf op jacht hoeven om vlees op ons bordje te krijgen of per se andere adrenalineopwekkende activiteiten hoeven uit te voeren die onherroepelijk gelden als (verlammende) angsttrigger.

Functionele angst

Toch kent elk mens in meer of mindere mate angstgevoelens. Sommige daarvan zijn functioneel en zelfs noodzakelijk. Neem de deelname aan het verkeer. Wanneer je hierbij geen angst zou kennen, zou je bijvoorbeeld zonder uit te kijken een drukke weg oversteken. Met dank aan de evolutie zegt ons huidige interne angstmechanisme nu: “Ho, pas op, kijk uit!”, waardoor je naar links en rechts kijkt voordat je de weg oversteekt. Om deze latente angstaanjagers te beperken en mensen te behoeden voor ongelukken in het verkeer, maken we al vele decennia gebruik van zebrapaden, verkeerslichten en verkeersborden.

Belemmerende angst

Naast dit voorbeeld van ‘functionele angst’ zijn echter verreweg de meeste angsten die mensen belemmeren onnodig en het tegenovergestelde van functioneel. Meestal zijn onderliggende problemen of ervaringen uit het verleden de oorzaak van deze nutteloze angstgevoelens. Je kunt ermee (leren) leven. Het leren omgaan met dit probleem is echter een betere oplossing. Mits je inziet wat daadwerkelijk ervoor zorgt dat je een bepaalde angst als belemmerend kwaad onder de mentale leden hebt.

Faalangst

Als docent en faalangstreductietrainer mag ik geregeld jongeren leren om te gaan met faalangst. Het woord verklapt het al: letterlijk en kort door de bocht genomen betekent faalangst ‘angst om te falen’. Tijdens de geplande bijeenkomsten wordt er globaal ingezet op het erkennen van het (angst)probleem, het ‘tastbaar’ maken van hun angst, het vergroten van een positief zelfbeeld en het creëren van bewustwording omtrent de niet-helpende werking van angst tijdens bijvoorbeeld toetsen en/of examens. Tevens leren de leerlingen dat angst en onnodig opgelegde spanning - vanuit zichzelf én de kwade buitenwereld - zal afnemen wanneer er kan worden gerelativeerd. Hierbij komen bijvoorbeeld vragen als ‘wat is het ergste dat kan gebeuren wanneer je een onvoldoende voor wiskunde haalt?’ aan de orde.

Faalangstreductietraining

Omdat het reguleren van en het omgaan met faalangst ook een leerproces is, dat op den duur al dan niet kan leiden tot een gedragsverandering, kunnen we tevens inzetten op de praktische leercyclus van de Amerikaanse psycholoog David Kolb, waarbij een viertal gedragingen centraal staan en elkaar horen op te volgen om daadwerkelijk te komen tot een constructieve leeropvatting. Dit zijn respectievelijk:

  • Concreet ervaren: fysieke, opgedane, veelal negatieve ervaringen staan hierbij centraal.
  • Waarnemen en overdenken: er worden handelingen bekeken - bijvoorbeeld een proefwerk - waarbij niet-bedoelde, negatieve ervaringen en gedachten aan bod komen, zowel positief maar ook vooral in negatieve zin.
  • Abstracte begripsvorming: komen deze negatieve ervaringen en gedachten overeen met de werkelijkheid? Kan de leerling een oplossing vinden om te leren omgaan met het probleem en de stress die dit met zich meebrengt?
  • Actief experimenteren: naar aanleiding van bovenstaande gaat de leerling het experiment aan en stelt zichzelf bloot aan de ervaring die eerder voor een belemmerende spanning zorgde (exposure).

Afkicken van angst

Dat dit in de praktijk, vooral in het beginstadium, niet zonder slag of stoot gaat, moge duidelijk zijn. Het brein staat immers al geruime tijd bij taken die spanning opleveren in een opperste staat van alertheid. Om dit af te leren zul je moeten ‘afkicken’ van die negatieve gedachten en dat bijbehorende belemmerende gevoel. Iets wat de een beter of sneller zal vergaan dan de ander.

Toch verlopen de faalangsttrainingen doorgaans succesvol en zien de leerlingen na verloop van tijd progressie in het omgaan met hun spanning en kunnen ze op een gegeven moment daadwerkelijk voor zichzelf bepalen dat deze ongegrond is en dus ook overbodig. Dit is altijd een prachtig moment in hun leertraject op weg naar een leven met minder of zelfs geen faalangst meer. Ze zijn de uitdaging aangegaan en hebben geleerd om niet meer te vluchten of te bevriezen in een bepaalde situatie. Het adrenalinelevel is gezakt tot een gezond niveau. Niets staat hen meer in de weg in de toekomst. Ook niet die (metaforische) wilde beer. 

Pascal Cuijpers is leraar beeldende vorming en faalangstreductietrainer op een middelbare school. Tevens schrijft hij columns, opiniestukken en gedichten over het onderwijs, die regelmatig in diverse landelijke dagbladen, (onderwijs)magazines en op websites worden gepubliceerd. Daarnaast verscheen eerder zijn educatieve scheurbundel '200 Dagen School & Scheuren!' (2015) en de onderwijsbundels 'Leraren hebben meer vakantie dan mensen die werken' (2016) en 'Leraren zijn net echte mensen' (2017) bij uitgeverij Quirijn (www.uitgeverij-quirijn.nl). Pascal is te volgen via Twitter: www.twitter.com/pascalcuijpers. Kijk ook eens op zijn vernieuwde website: www.pcuijpers.nl.
 
© Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers