Ons land is in korte tijd de regelmaat van het gewone kwijtgeraakt. En net als bij alles wat je verliest, weet je pas wat je mist als het er niet meer is. Het gemis van het gewone, het ritme van de dagelijkse dag en de wekelijkse week. De structuur van het te leven leven, de vanzelfsprekendheid van wanneer je waar je ook maar wil zijn mag zijn. En het bijkomstige besef van onze nietigheid, dat nooit de overhand had in onze eerdere gemiddelde gedachten.
Zo behoort het nemen van afstand in vele gedaantes op dit moment tot de kern van de dag. Het zorgt voor een wervelwind aan emoties, waarvan zorgelijk, beangstigend en ongewend als eerste in mij opkomen.
We houden afstand in het klein, bijvoorbeeld tijdens een wandeling op straat, wanneer we elkaar opeens met een andere blik bekijken, razendsnel aftasten hoe te moeten handelen en met een blik van wederzijdse verstandhouding elkaar gepast de ruimte geven. Maar ook tijdens het boodschappen doen, waar onder andere stroken van geel-zwarte tape moeten belemmeren dat we elkaar te dicht benaderen, looproutes volgen en er een onpersoonlijk plexiglazen scherm tussen de kassamedewerker en de klant zit.
En we mogen niet meer op bezoek bij onze oudere en kwetsbare medemens. Iets wat zorgt voor dubbele gevoelens. Enerzijds vanuit verdriet en zorg. Anderzijds vanuit het realiseren van creatieve middelen om contact te houden op gepaste afstand, zonder afstandelijk te willen zijn.
Stoepkrijt
Prachtige voorbeelden hiervan kwamen we tegen tijdens onze dagelijkse wandelingen. Bijzonder kleurrijke en opbeurende teksten en tekeningen sieren de stoepen, wegen en opritten. Ze zijn met zorg, gevoel voor creativiteit en hoop op het kunnen aanmoedigen van nog meer hoop aangebracht met stoepkrijt. Zo liepen we bijvoorbeeld op een dijk langs het water over een ‘paadje met liefde’, waar zóveel liefde in verstopt zat, dat we zover we konden kijken de gekleurde harten van verschillend formaat konden zien. Het leek onvoorwaardelijk. En bedoeld voor iedereen die deze route liep. Verderop zagen we nog ergens in een tuin een rij keien liggen, waarop kleurrijk en hoopgevend ‘het komt goed’ stond geschreven.
Een en ander deed me denken aan die keer dat ik op stoep voor het huis van ome Rein een immens stoeptekening had gemaakt. Ome Rein woonde een stukje verderop bij ons in de straat en was de dag na mijn goedbedoelde actie jarig. Het voelde als een bijzonder cadeau dat ik hem op deze manier mocht geven. Alhoewel ik de hele middag ermee bezig was geweest, liet ome Rein zich niet zien. Al weet ik achteraf bijna zeker dat hij me bezig moet hebben gezien. Nadeel was dat ome Rein een erg nare buurvrouw had. Zij bewaakte de buurt op haar eigen dominante manier. Een manier waar eigenlijk niemand in de buurt op zat te wachten. Daarnaast had ze altijd een geboetseerde, duivelse blik vol kwaadheid en ongenoegen. Het beangstigde mij als kind. Helemaal toen ze met een bezem naar buiten kwam gestormd en mij al vloekend wegjoeg van ‘haar’ stoep en ‘mijn’ stoepkrijttekening voor ome Rein.
De volgende ochtend, de dag van de verjaardag van ome Rein, moest ik gewoon naar school. Ik zat ‘s morgensvroeg aan het ontbijt toen plotseling de deur van de keuken openging. Verschrikt keek ik op. Het was ome Rein. In een split second flitste de geboetseerde, duivelse blik van zijn buurvrouw en de volgekalkte stoep door mijn hoofd. De brede glimlach op het gezicht van de jarige ome Rein maakte snel veel goed. Hij zei dat hij vanochtend de prachtige tekening op de stoep voor zijn huis had aangetroffen. Omdat ik naar school moest, wilde hij me dat snel komen vertellen en me daarvoor bedanken. Mijn kinderlijke naïviteit vervulde zich met trots én opluchting. Ik had hem, ondanks de nare bewaakzucht van zijn duivelse buurvrouw, een bijzondere verjaardag gegeven. Nu al. En de dag was nog maar net begonnen.
Het is algemeen bekend dat mensen een goed gevoel overhouden aan het blij maken en geven van een cadeau aan een ander. Laten we het maken van stoepkrijttekeningen door het land dan ook stimuleren en genieten van de goedbedoelde initiatieven die overal haast voor het oprapen liggen, ook al lopen we er in de meeste gevallen vaak letterlijk overheen. Juist nu we het gewone in een razend tempo tijdelijk zijn kwijtgeraakt en we inmiddels weten wat we daarbij moeten missen, is het tonen en mogen ontvangen van het kleine gebaar van het grootste belang. Het zorgt voor verbinding en hoop. Onmisbare elementen die we later, in ons toekomstige gewone leven, nooit meer mogen vergeten en opgeven. Dan hoeven we ze ook nooit meer te missen.
Pascal Cuijpers
(Docent VO, faalangstreductietrainer, publicist en auteur van o.a. ‘Leraren zijn net echte mensen’)
© Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers