Overal waar cijfers worden gehanteerd, zal ook de druk toenemen. Hiermee bedoel ik bijvoorbeeld de druk om meer effectiviteit te creëren, om sneller te worden, om hogere doelen na te streven en om rijker te worden. Hierdoor proberen we te voldoen aan onze eigen maatstaven of aan die van anderen. Dit kan er na verloop van tijd voor zorgen dat het leven dat we leiden uitmondt in een ratrace: een reeks van handelingen die soms niet helemaal leiden tot het gewenste resultaat, waardoor we een tandje zullen bijzetten om wél te voldoen aan de persoonlijke of extern opgestelde criteria.
Als voorbeeld neem ik de sport. Er is weinig zo gezond als regelmatig en ontspannen je rondje te lopen, baantje te zwemmen of stukje te fietsen. Echter, elke sport en activiteit bezit uiteindelijk weer triggers die ervoor kunnen zorgen dat zelfs een ontspannen blokje om wordt gedomineerd door een luxe hartslagmeter en dito stappenteller. En het is natuurlijk wel een uitdaging om elke week minimaal honderd banen te zwemmen binnen een steeds kortere tijd. Bestaan er trouwens nog wieleruitrustingen zonder metertjes, klokjes, tellertjes en apps? En dan heb ik het in bovenstaande voorbeelden alleen nog maar over het recreatieve deel van het bedrijven van sport.
Zo’n twee decennialang was ik actief als wedstrijdzwemmer. Wat begon met het behalen van diploma A eindigde twintig jaar later met een zwemtas vol afgevinkte persoonlijke doelen. Ondanks het feit dat mijn volledig intrinsiek gestuurde credo al die jaren harder, better, faster, stronger was, heb ik deze periode nooit als negatief ervaren, maar zie ik er juist - naast de mooie herinneringen - de voordelen en de positieve kanten van in. Ik ben er namelijk van overtuigd dat sporten op een bepaald niveau je leven kan verrijken op het gebied van planning, doorzettingsvermogen, communicatie en het aangaan en onderhouden van sociale contacten.
Parallellen tussen bedrijven van (top)sport en het onderwijs
Daaropvolgend zijn er parallellen zichtbaar tussen het bedrijven van (top)sport en het onderwijs. Voor veel leerlingen wordt het schoolleven vaak gezien als een wedstrijd, waarbij er jarenlang getraind moet worden om uiteindelijk op een zo hoog mogelijk schavotje te eindigen tijdens de jaarlijkse huldiging van de eindexamenkandidaten. Het diploma staat symbool voor de verdiende medaille of beker, de eindcijfers voor de persoonlijke records en de bloemen en het applaus uit de zaal voor de bevestiging van het behaalde succes. Er mag gejuicht worden, zo vlak na de eindstreep. Want je hebt het papiertje en je grootste overwinning tot dan toe in the pocket.
Wedstrijd
De connotatie van het woordje ‘wedstrijd’ in combinatie met school, is voor veel leerlingen in het voortgezet onderwijs gebaseerd op het feit dat ze school te veel als een ‘strijd’ zien waarbij gepresteerd moet worden, omdat dat van ze wordt verwacht door de maatschappij. Het is aan de politiek, de schoolbesturen, de directies en het onderwijzend personeel de taak om onderwijs niet te presenteren als een ongezonde plichtmatigheid waar dagelijks gescoord moet worden. Maar waar een kind kan leren en groeien in een veilige en ontspannen sfeer door gezien te worden en intrinsiek gemotiveerd te zijn, of om dat op z’n minst na te streven.
In het nieuwste boekje van ex-leraar en schrijver Johannes Visser (Is het voor een cijfer?) staat beschreven hoe dit bereikt kan worden. Bijvoorbeeld door het inzetten op de begrippen autonomie (keuzes mogen maken), verbondenheid (aangaan van betekenisvolle relaties) en competentie (goed zijn in wat je doet) in het onderwijs en het verminderen van het aantal toetsen waar de leerlingen per jaar een cijfer voor krijgen. Wanneer we dat onthouden zullen uiteindelijk meer leerlingen op een prettige manier over de finish komen en ervaren dat hun leven niet alleen verrijkt is door het behalen en nastreven van bepaalde cijfers.
Pascal Cuijpers (Docent VO, publicist en auteur)
www.pcuijpers.nl