Onder zijn eigen naam is Gover Meit bij weinig mensen bekend. Het was zijn alter ego Stefano Keizers waarmee hij furore maakte in de cabaret- en kleinkunstwereld en op tv. Maar die periode en naam wil hij achter zich laten. Onlangs was hij als Donny Ronny, zijn nieuwe artiestennaam, voor de tweede keer te gast als deelnemer aan De Slimste Mens. Op de vraag hoe hij zijn kansen inschatte, antwoordde hij op Pippi Langkous-achtige wijze: “Technisch gezien heb ik de minste kans van iedereen, dus dat geeft me wel een kans…”

Het was een antwoord dat geheel in de stijl van de artiest Donny Ronny lag: origineel en onvoorspelbaar. Zijn uitspraak fascineerde me door de tegenstelling die erin zat, de positiviteit die eruit sprak en de actualiteit ervan. Meer dan ooit zijn we immers gefocust op het stimuleren van kansen en het tegengaan van kansenongelijkheid. Alleen vinden we het vaak moeilijk om hiermee om te gaan.

Cito-toets

Neem de veelbesproken en bekritiseerde Cito-/eind-/doorstroomtoets waar alle leerlingen van groep acht in ons land elk jaar mee te maken krijgen. De oorsprong van deze toets vinden we reeds in 1968, toen psycholoog en hoogleraar Adriaan de Groot bekendheid kreeg als grondlegger van deze zogeheten Cito-toets. Hij ontwikkelde deze toets om een objectief beeld te ontwikkelen van de kennis van een kind dat van het basisonderwijs de overstap zou gaan maken naar het voortgezet onderwijs. Doel en inzet van de toets was het stimuleren van kansengelijkheid, ongeacht de afkomst.

Het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling, kortweg Cito genoemd, werd een machtige speler op het gebied van het ontwikkelen van examens en toetsen, het verzorgen van trainingen en het onderzoeken van de kwaliteit van het onderwijs. Tot 2014 was de Cito-toets, naast het advies van de leerkracht, leidend voor de niveaubepaling van de leerlingen, met het oog op plaatsing in het voortgezet onderwijs. Vanaf die tijd werd het afnemen van de toets echter een educatief fiasco. Zo moest er onder andere meer variatie komen in het aanbod aan toetsen, waardoor de Cito-toets concurrentie kreeg van een aantal andere aanbieders, waaronder de Route8- en de IEP-toets. In 2015 volgde tevens een naamsverandering en werd er voor het eerst gesproken van de zogenaamde eindtoets.

Welles-nietes

Dat waren niet de enige aanpassingen. Ook het tijdstip van de toetsafname, het moment dat de leerkracht een advies mocht geven en de invloed die deze leerkracht op het eindadvies zou hebben werd steeds meer een kwalijk welles-nietes-spelletje, waarbij het elk jaar maar weer afwachten was wat er zou gaan gebeuren. Inmiddels is sinds 2024 de naam van de eindtoets ook weer aangepast in een meer verzachtende term: doorstroomtoets. Het maakt de spanning en onzekerheid die elk jaar rond het afnemen en het maken van het eindexamen in het primaire onderwijs hangt er echter niet minder op. Zowel voor de scholen, de leerkrachten, de ouders en de leerlingen.

Meer ongelijkheid

Eind januari en begin februari wordt dit jaar de doorstroomtoets naar keuze afgenomen op alle basisscholen. Er is een tendens zichtbaar dat meer scholen kiezen voor een andere toetsaanbieder dan vorig jaar. Dit komt doordat er, de pijnlijke ironie, meer ongelijkheid leek te ontstaan tussen de toetsen van de diverse aanbieders en de resultaten nogal verschilden. Ondertussen heeft deze uitkomst en de jarenlange harrewar aan aanpassingen gezorgd voor het tegengestelde van wat de heer de Groot in de jaren zestig van de vorige eeuw wenste te bereiken. Misschien wordt het tijd om in te zien dat de Cito-/eind-/doorstroomtoets niet zaligmakend is, maar de leerprestaties van alle jaren juist een beter objectief beeld geven dan de overschatte toets die slechts een momentopname is. Wanneer we dat durven te erkennen zullen de kansen voor alle leerlingen waarschijnlijk weer een stuk gelijker worden. 

Pascal Cuijpers
(Docent VO, publicist en auteur van o.a. ‘Alles van waarde is weergaloos!’)

Door: Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers