In Brabant en Limburg leggen leerkrachten, ondersteuners en andere medewerkers in het basisonderwijs op vrijdag 13 april het werk neer. In navolging van collega’s uit andere delen van het land is het op die datum hun beurt om actie te voeren tegen de hoge werkdruk en de lage salarissen. Dat meldt de AOb.
In de provincies Utrecht, Flevoland en Noord-Holland wordt aanstaande 14 maart gestaakt door leerkrachten in het basisonderwijs. De acties zijn bedoeld om de dringende situatie wat betreft het tekort aan leraren nog duidelijker te maken. Bovendien is een investering in de salarissen van leerkrachten broodnodig, zo vinden de actievoerders. Als er niets verandert, blijft de kwaliteit van het onderwijs onder druk staan.
Eerder al eisten de leerkrachten 900 miljoen euro voor het verhogen van de salarissen. Hiervoor komt slechts 270 miljoen euro beschikbaar. Wel is er inmiddels door het kabinet en het PO-front een werkdrukakkoord afgesloten. Daarin staat onder meer dat elke school volgend schooljaar een substantieel bedrag extra krijgt om de werkdruk te verlichten. Teams kunnen zelf besluiten hoe ze dat bedrag op hun school besteden.
Om het werk als leerkracht in het basisonderwijs aantrekkelijk te houden is het volgens de leerkrachten nodig om de kloof tussen salarissen in het primair en voortgezet onderwijs te dichten. Daarnaast moet de instroom op pabo’s groter worden, om te kunnen zorgen voor voldoende leerkrachten die kwalitatief goed onderwijs kunnen geven.
De leraren in Brabant en Limburg die in april de straat op gaan om actie te voeren, krijgen het spreekwoordelijke estafettestokje op 14 maart overgedragen van de drie provincies die dan staken.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids