De helft van de voltijd mbo’ers binnen de beroepsopleidende leerweg (bol) – de mbo-variant met de meeste contacturen - stroomt na ontvangst van hun diploma door naar een andere opleiding. Dat blijkt uit CBS-cijfers over de mbo-leerlingen die in schooljaar 2014/'15 hun diploma haalden. De meeste doorstromers blijven in het mbo. Ook van de gediplomeerden die een startkwalificatie behaalden, blijft een groot deel onderwijs volgen. Dat meldt CBS.
Zeven op de tien leerlingen met een bol-voltijdopleiding op het niveau mbo-1 blijven na afronding van de opleiding onderwijs volgen. Binnen het mbo geldt alleen een diploma van dit niveau niet als startkwalificatie. Volgens de overheid biedt een diploma dan onvoldoende kansen om te kunnen slagen op de arbeidsmarkt. Leerlingen tot 18 jaar die niet in het bezit zijn van een startkwalificatie moeten daarom onderwijs blijven volgen.
Vanaf het tweede mbo-niveau telt een diploma als startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Toch bleven in 2015 nog zes op de tien mbo-2 leerlingen uit de bol-voltijd doorleren na het behalen van het diploma. In vrijwel alle gevallen betrof dit een mbo-opleiding. Leerlingen van mbo-3 en -4 stroomden het minst door naar andere opleidingen. Minder dan de helft van deze leerlingen volgden in het schooljaar na afronding van hun bol-voltijdopleidingen nog steeds (bekostigd) onderwijs.
Alleen mbo-leerlingen die een niveau 4-diploma hebben behaald, kunnen doorstromen naar het hbo. Dit deed 40 procent van de bol-leerlingen die in 2014/’15 een voltijdopleiding op dit niveau afrondden. Deze doorstromers zijn onderdeel van de eerste lichting studenten die door een wetswijziging geen basisbeurs meer ontvangen. Van de groepen die in 2012/’13 en 2013/’14 een diploma haalden, stroomde 47 procent door naar het hbo. Dat is duidelijk meer dan een jaar later, maar ook iets meer dan een jaar eerder. Mogelijk hebben mbo’ers die al van plan waren om te beginnen met een hbo-opleiding, dat direct gedaan om de afschaffing van de basisbeurs voor te zijn. Afgezien van deze twee tussenliggende jaren is er sprake van een afnemend percentage mbo-4-gediplomeerden die naar het hbo gaan.
Het percentage dat vanuit het mbo-1 en -2 doorstroomt naar andere opleidingen is groter onder meisjes dan onder jongens, maar vanuit mbo-3 en -4 is het juist groter bij jongens. Bij de meisjes is het percentage doorstromers vanuit het mbo-3 en mbo-4 duidelijk lager (respectievelijk 44 en 42 procent) dan vanuit mbo-2 (65 procent).
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids