Masteropleidingen met een selectief deurbeleid zijn niet beter dan masters waar je met de juiste vooropleiding meteen binnenkomt. De researchmasters vormen een uitzondering: zij worden wel bovengemiddeld gewaardeerd. Maar of dat aan de selectie ligt, is nog maar de vraag. Dat blijkt uit de Keuzegids Masters 2019 in Nederland dé onafhankelijke vergelijkingsgids voor een goede studiekeuze. Dit meldt Keuzegids.
NOG
Keuzegids Masters 2019: Selectie leidt niet tot hogere kwaliteit
-Sommige studenten moeten eerst een aantal hordes nemen voordat ze aan de master van hun keuze kunnen beginnen. Ze moeten bijvoorbeeld een 7,5 gemiddeld staan, een toelatingsgesprek voeren of een assessment doorlopen. Maar eenmaal toegelaten zijn ze net zo kritisch of blij als studenten die met een passende vooropleiding meteen konden beginnen.
Een betere voorspeller van kwaliteit is kleinschaligheid. Selectief of niet, masters met minder dan 20 eerstejaars masterstudenten scoren over het algemeen bovengemiddeld goed, terwijl programma’s met meer dan 200 eerstejaars een lagere score hebben.
De researchmaster is het enige type selectieve master waar wel hogere resultaten te zien zijn. Researchmasters zijn tweejarig en bereiden studenten voor op een carrière in de wetenschap. Meestal doen zij hun naam eer aan: de studenten vinden hier dat ze wetenschappelijke vaardigheden volop kunnen ontwikkelen. Niet het selectieve deurbeleid, maar de opleidingen zelf lijken hier de verklaring voor hoge kwaliteit.
Wageningen is de meest selectieve universiteit: bij meer dan zeventig procent van de masters moet je aan extra eisen voldoen om te worden toegelaten. Ook Rotterdam en Utrecht selecteren in ongeveer de helft van de gevallen. Enschede, Eindhoven en Tilburg selecteren het minst. Techniekmasters zijn vrijwel altijd tweejarig.
Een studiekiezer moet natuurlijk vooral naar afzonderlijke opleidingen kijken, maar dan komen bepaalde instellingen toch vaker bovendrijven dan andere. Van de reguliere instellingen die voltijdstudenten bedienen, blijft Wageningen de koploper. Twente zit Wageningen wel al enkele jaren op de hielen. Van de TU’s blijft alleen Delft achter.
Daarnaast zit je in de uithoeken van het land, Maastricht en Groningen, goed. Wie in de Randstad een master wil volgen, kan doorgaans het best naar Utrecht of de Amsterdamse VU, die afgelopen jaar gestegen is in de Keuzegidsranglijst. Daarnaast zijn de studenten van het particuliere Tias enthousiast.
Wie een hbo-master wil doen, zit goed bij de HAN, de HU en de HvA. Opvallend is dat de bacheloropleidingen van zowel de HU als de HvA veel kritiek krijgen, maar dat de masterstudenten stukken tevredener zijn. Bij de Hanze is het andersom: de bachelors worden prima beoordeeld, maar op de masters is zware kritiek. Vooral de MBA en de master tot healthy ageing professional hebben ontevreden studenten. De kunstopleidingen van Artez krijgen veel waardering, terwijl de studenten van de HKU juist kritisch zijn.
In totaal halen 132 opleidingen een score van 75 punten of meer op een schaal van 20 tot 100. Zij mogen zich hiermee een jaar lang een topopleiding noemen. Dit zijn er iets minder dan vorig jaar. Het was voor de opleidingen dit jaar iets moeilijker om zich te onderscheiden als topper. De Groningse master nanoscience krijgt de allerhoogste score van 100 punten. Verder hebben twee masters geo-informatie (Wageningen en Enschede) juichende studenten. In het rijtje met hbo-masters staat fine art & design maar liefst drie keer hoog (Zuyd, HR en Artez).
Door: Nationale Onderwijsgids