Van de studenten die in het studiejaar 2020/’21 een diploma in het hoger onderwijs behaalden, studeerde 14 procent minimaal drie maanden in het buitenland, of behaalde er minstens vijftien studiepunten. Onder degenen die in voorgaande jaren afstudeerden, was dit ruim 20 procent. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over studiepuntmobiliteit in het hoger onderwijs.
Dat studenten minder studiepuntmobiel waren, geldt zowel voor hbo- als wo-studenten. Door de reisbeperkingen die golden vanwege de coronapandemie, was het voor studenten die afstudeerden in het studiejaar 2020/’21 minder goed mogelijk om ervaring in het buitenland op te doen. Wel is het zo dat ze online lessen konden volgen, of aan digitale projecten van buitenlandse onderwijsinstellingen konden deelnemen. Hbo-studenten waren vaker studiepuntmobiel (17 procent) dan wo-studenten (11 procent).
Studiepuntmobiel
Naast de groep afgestudeerden in het hoger onderwijs die studiepuntmobiel waren (14 procent), is 7 procent ook naar het buitenland geweest voor hun studie, maar niet studiepuntmobiel omdat het om een periode korter dan drie maanden ging. De overige studenten zijn niet naar het buitenland geweest: 43 procent heeft het ook niet overwogen, 34 procent wel. Voor deze laatste groep was corona de belangrijkste reden om toch niet in het buitenland te gaan studeren. Dat geldt zeker voor wo’ers. Vaker dan voor wo’ers was voor hbo’ers een verblijf in het buitenland, digitale deelname aan een project of het volgen van online lessen aan een buitenlandse onderwijsinstelling verplicht.
Online of digitale activiteiten
Als gevolg van de coronapandemie gingen studenten minder vaak naar het buitenland. Sommigen namen wel deel aan digitale projecten waarin zij samenwerkten met studenten van een buitenlandse school of universiteit (12 procent). Sommigen volgden ook online lessen aan een buitenlandse onderwijsinstelling (8 procent). Studenten konden deelnemen aan meerdere activiteiten: 16 procent nam deel aan online of digitale activiteiten.
Persoonlijke of maatschappelijke ontwikkeling
In totaal deed een derde van de studenten deed in 2020/’21 op enige wijze buitenlandervaring op, en was studiepuntmobiel, reisde kortere tijd (minder dan drie maanden) voor hun studie naar het buitenland, volgde online lessen aan een buitenlandse onderwijsinstelling of nam deel aan een digitaal project. Ruim 80 procent van deze studenten gaf desgevraagd aan dat dit volgens hen goed is voor hun persoonlijke of maatschappelijke ontwikkeling. Anderen gaven aan dat het goed op het CV staat, of dat hun vakgebied internationaal georiënteerd is (beiden circa 60 procent). Volgens 43 procent van de deelnemers was een verblijf in het buitenland of digitale deelname aan een buitenlandse activiteit verplicht. Dat laatste gold vaker voor hbo’ers (52 procent) dan voor wo’ers (31 procent). Van de horecastudenten - allemaal hbo’ers - gaf bijvoorbeeld drie kwart aan dat ‘buitenlandse’ activiteiten verplicht waren.
Kennis van andere culturen en taalvaardigheden
Een verblijf in het buitenland, of deelname aan online activiteiten in het buitenland, vergroot volgens studenten in het hoger onderwijs hun kennis over het vakgebied (44 procent noemt dit). Ook kennis van eigen en andere culturen (38 procent) en taalvaardigheden (37 procent) werden naar eigen zeggen beter. Dat laatste geldt meer voor hbo-studenten dan voor wo-studenten: 43 procent tegen 30 procent. Ook werden studenten door buitenlandervaring zelfstandiger (37 procent).
Door: Nationale Onderwijsgids