De meest gevreesde toetsen van het jaar zijn begonnen. De centrale examens! Veel leerlingen kijken vol spanning naar deze twee weken. Deze spanning wordt door een verschillend aantal factoren veroorzaakt: een andere omgeving om de toetsen in te maken; je slagen hangt af van hoe goed je de examens gemaakt hebt en natuurlijk de vraagstelling op de examens zelf.
 
Andere vraagstelling op centrale examens
De vraagstelling op de centrale examens is, vaak, aanzienlijk anders dan de vraagstelling op de schoolexamens. Dit komt mede omdat de schoolexamens over het algemeen geschreven worden door de je eigen docenten. De centrale examens worden geschreven door het Centraal Bureau voor Toetsen en Examens. Het is voordelig wanneer de docent zelf een toets maakt, omdat de docent tijdens de les dezelfde termen gebruikt en nadruk legt op delen van de stof, die ook terugkomen in de toets. Deze houvast heeft een leerling niet tijdens het maken van het Centraal Examen.
 
Struikelblok op het examen
Welke aanpak is nu het belangrijkste tijdens het maken van een examen? Het grootste struikelblok is de andere vraagstelling die leerlingen tegen komen op het examen. Leerlingen worden hier door docenten wel op voorbereid door het oefenen van examenopgaven in de les en het geven van examenopgaven in de schoolexamentoetsen in de 5de en 6de klas. Vragen op het centraal examen hebben veelal een grote hoeveelheid bronnen en veel tekst. Voor de taalvakken is dit te verwachten. Maar ook op de centrale examens van vele andere vakken is de hoeveelheid tekst en bronnen die gebruikt worden hoog. 
Als leerling moet je met dit soort vraagstelling leren omgaan. Dit kan een leerling bereiken door veel te oefenen.
 
Daarnaast zijn er een aantal tips en trucjes waar een leerling gebruik van kan maken.
1. Goed lezen! 
Dit betekent dat alles goed en netjes gelezen moet worden. Één woord in de vraag kan de betekenis van de vraag geheel veranderen. Het is dus belangrijk dat je hier niet overheen leest.
2. Lees eerst de vraag en dan de tekst en de bronnen. 
Als je de vraag gelezen hebt kun je tijdens het lezen van de tekst en de bronnen goed kijken naar wat je nodig hebt. Dit betekent niet dat je zodra je het antwoord hebt gevonden, je de rest van de tekst niet meer hoeft te lezen. De informatie staat vaak verspreid in de opgave en je moet de informatie van meerdere plaatsen combineren.
3. Neem de tijd om de bronnen goed te bekijken. 
Of je nu een grafiek voor je ziet, het skelet van een olifant of een brief uit 1773, het is belangrijk dat je goed bekijkt wat er nu eigenlijk in de bron staat. Kijk rustig welke informatie op de assen van de grafiek wordt aangegeven. Kijk of je bijzonderheden ziet aan het skelet van de olifant. En kijk of er nog aanvullende informatie bij de brief gegeven wordt.
4. Gebruik in je antwoord de vraag die gesteld wordt. 
Stel je krijgt op je examen de volgende vraag: ‘Leg uit dat een toenemende inflatie er voor zorgt dat de export van het land afneemt.’ Wanneer je antwoord gaat geven op zo’n vraag is het belangrijk dat je alle termen die in de vraag staan ook gebruikt in je antwoord. Het is dus een goed idee om je antwoord te beginnen met de vraag, zoals: ‘Een toenemende inflatie zorgt ervoor dat de export van het land afneemt, omdat…’ Op deze manier heb je alle termen gebruikt die ook in de vraag gebruikt worden.
5. Beantwoord de vraag als of je docent niks van het vak weet.
Tijdens het beantwoorden van examenvragen is het heel belangrijk dat je duidelijk laat zien dat jij de stof begrijpt. De docent moet zien dat jij het snapt. De beste manier om dit te doen is door alle tussenstappen duidelijk te laten zien bij het opschrijven van het antwoord. Op deze manier kan de docent jouw gedachtegang goed volgen.
6. Lees de vraag nog een keertje nadat je je antwoord opgeschreven hebt. 
Als je klaar bent met je antwoord opschrijven, lees de vraag dan nog een keertje en beoordeel of je de vraag goed en volledig beantwoord hebt. Ben je tevreden met je antwoord, ga dan door naar de volgende. Zo niet, maak dan nog wat aanpassingen.
 
Voor de verschillende vakken zijn er natuurlijk ook specifieke tips, maar bovenstaande tips zijn toepasbaar op alle examens. Hou tijdens het oefenen van de examens goed bij welke vragen goed en welke vragen minder goed gaan, zodat je duidelijk een overzicht krijgt waar je nog meer mee moet oefenen. Heb je behoefte aan examentraining, dan kan je altijd bij ons komen en wij helpen je graag. Voor meer informatie ga je naar de website of bel de afdeling planning voor meer info!
 
© Nationale Onderwijsgids