Weer zijn er aanslagen. Weer is er de angst, de verbijstering, de onzekerheid. Ontstellend genoeg herhaalt de geschiedenis zich en deze zal zich blijven herhalen. En onvermijdelijk gaan de gedachten uit naar de leerlingen die  maandag weer in de les zullen verschijnen. Hoe ga ik erover in gesprek?  Naar aanleiding van de aanslagen op het satirische blad Charlie Hebdo vulden afgelopen winter ruim 500 onderwijzers  een vragenlijst in over het omgaan met aangrijpende nieuwsbeelden en –feiten in hun lessen. Op basis van hun antwoorden publiceerden wij het artikel 'Charlie in de klas' op Didactief Onine. In het artikel analyseerden we achteraf hoe er in de klas was omgegaan met deze gebeurtenissen. Na de nieuwe gruwelijke aanslagen in Parijs van afgelopen vrijdag willen we op basis van de antwoorden die door deze grote groep onderwijzers  zijn gegeven een aantal praktische aanbevelingen formuleren voor de start van een nieuwe schoolweek.

Dat je de aanslagen en hun impact bespreekt in je les, staat voor het merendeel van de onderwijzers die onze vragenlijst invulden buiten kijf.  De manier waarop zij bespreken loopt behoorlijk uiteen en varieert van een individuele werkvorm tot het voeren van een socratisch gesprek. Sommigen geven duidelijk hun eigen visie op de zaken in de klas. Anderen laten vooral veel ‘uit de leerlingen zelf’ komen en geven aan dat ze zulke open gesprekken het liefst niet willen sturen. Dat klinkt heel democratisch maar wat we óók proeven is dat het sommigen – ook de meer ervaren leraren – ontbreekt aan richtlijnen of kaders om een ‘gevoelig’ gesprek pedagogisch vorm te geven. Dat blijkt ook uit meerdere andere reacties van onderwijzers. Zij geven aan dat zij sturing en ondersteuning van schoolleiders hebben gemist. Met het oog op de nieuwe schoolweek willen we jullie de adviezen meegeven die onderwijzers destijds aan andere onderwijzers en aan schoolleiders hebben gegeven.

Gert Biesta laat desgevraagd weten dat juist op deze momenten de uitdagingen voor het onderwijs in deze tijd zichtbaar worden:

“We moeten de basics van het onderwijs anders definiëren. Niet in termen van de economie, maar in termen van democratie, ecologie en zorg. Met een appèl op ons volwassen in de wereld zijn. Dat wil zeggen, een in de wereld zijn waarin we niet voortdurend onze eigen verlangens achterna lopen maar die altijd in het licht van de ander en het andere plaatsen. De aanslagen in Parijs laten voor mij nogmaals zien dat hier de echte uitdagingen voor het onderwijs liggen.“

Praten helpt

Ook als het moeilijk lijkt, praten over heftig nieuws is beter dan het dood te zwijgen. Het maakt niet eens zo veel uit hoe je het doet, het bespreekbaar maken zelf kan voor leerlingen al een opluchting zijn. Laat het aan de groep of het gesprek lang duurt of kort, maar plan wel tevoren een flinke tijd in…

Informatie

Ga er niet van uit dat leerlingen weten wat er is gebeurd. Dat is niet per se het geval. Sommige leerlingen weten niets, anderen hebben de bekende klok wel horen luiden en / of hebben verkeerde beelden van de gebeurtenissen. Ruim dus tijd in voor een feitelijke uitleg en bereid dat ook goed voor.

"Slechts een enkele leerling wist wat er gebeurd was, maar men was zeer geïnteresseerd daarna en ik heb er bijna de hele les hierover gesproken. Alle aandacht op het laatste uur van de week en niet omdat het ‘geen gewone les’ betekende. Serieuze bezorgdheid."

Emoties zijn goed, feiten beter

Sommige leerlingen reageren vol emotie, anderen hebben uitgesproken meningen over het gebeuren – waar vaak ook emoties achter schuil gaan. Natuurlijk is het goed leerlingen emoties en ook hun meningen te laten uiten. Daar moet tijd en ruimte voor zijn. Maar emoties en ook meningen zijn niet per se goed of juist: soms zijn ze gebaseerd op misconcepties en op feitelijke onjuistheden. Feiten helpen dus ook om emoties, zoals angst, haat, jaloezie, enzovoort weg te nemen.

"Toen een jongetje zei dat hij de daders wel begreep reageerde zijn klasgenoten al dusdanig dat hij eigenlijk gelijk nuanceerde wat hij zei. Verder greep ik vaak in om onbewust niet goed gekozen woorden even te veranderen voor ze. Een Islamiet is niet hetzelfde als een extremist. Moet je nagaan hoeveel er per ongeluk verkeerd wordt geïnterpreteerd als je het er dus niet over hebt."

Niet veroordelen, maar helpen oordelen …

Soms zeggen kinderen onhandige, ondoordachte dingen, soms ook lijken ze heel zelfbewust, uitgesproken en zelfs ‘radicaal’ . Probeer zulke leerlingen en hun uitspraken niet direct te veroordelen: de kinderen hebben het niet zelf bedacht..  Probeer hen en de klas wel te helpen door zulke meningen (over de islam, over het Westen,over Joden, enzovoort) te onderzoeken op feiten, interpretaties, (voor)oordelen, verschillende perspectieven. Vaak betekent dat ook dat je woorden onderzoekt op hun betekenissen en hun ‘lading’.  Het voeren van zo’n socratisch gesprek is een kunst op zich, maar in een veilige groep kan elke docent het zeker rudimentair vormgeven.

"Leerlingen met een uitgesproken mening kwamen zelf tot de conclusie dat ze eigenlijk te weinig kennis hadden om een gefundeerde mening te hebben. Zij kwamen tot deze conclusie door feitelijke kennis met elkaar te delen in plaats van zich te baseren op vooroordelen en aannames. Een andere positieve ervaring had ik met een leerling die na de les mij op de gang aansprak en aangaf dat zij eigenlijk nog niet klaar was met het onderwerp. Ze wilde het gesprek graag persoonlijk verder voortzetten. Blijkbaar gaf het behandelen in de les voldoende aanleiding om persoonlijke aannames verder te onderzoeken. Dit getuigt in mijn ogen van een hoge mate van reflectie en lerende houding van de leerling. In mijn ogen is dat waar onderwijs om draait."

… maar wel binnen heldere kaders

Het voeren van een ‘open dialoog’  is goed, maar kent ook grenzen: intolerante, haatdragende, gewelddadige, radicale opvattingen moeten uiteindelijk wel actief weersproken worden. Op veel bijzondere scholen schept de signatuur een helder kader waarbinnen grenzen kunnen worden aangegeven, namelijk de waarden van het geloof. Openbare scholen hebben zo’n vanzelfsprekend moreel kader vaak niet maar kunnen rond begrippen van humaniteit, vredelievendheid, rechtsstatelijkheid, enz. zeker een helder verhaal vertellen. Dat moeten zij en hun leraren niet nalaten te doen.

Persoon, team en leider

Het werkt om een gesprek als dit nadrukkelijk vanuit de eigen visie en/of emotie aan te gaan: een lied, een gedicht, een gebed, een eigen kijk. Daarmee stel je als docent direct een kader, maar laat je ook jezelf en je betrokkenheid zien. Na Charlie gaven veel docenten aan het gesprek met collega’s te missen: wat doe jij in de les, hoe ga jij er mee om. Zulke  gesprekken zijn goed en belangrijk. Schoolleiders kunnen teams stimuleren dit gesprek nadrukkelijk aan te gaan, of zulke gesprekken organiseren. Het is goed als zij of hij op enig moment ook nog eens duidelijk onderstreept waar de school voor staat, en wat dus de kader van de gesprekken is.

In overleg met Het ABC | Virtuoos in Onderwijs,

Alderik Visser, docent Geschiedenis aan Thorbecke VO.
Henk ter Haar, docent Nederlands aan scholengemeenschap Guido de Brès

© Nationale Onderwijsgids