Ik deelde de opgavenblaadjes voor de toets ‘Proeven aan kunst’ uit aan mijn 4 havoklas. Nadat ik de instructies had gegeven zou de onvermijdelijke - en meestal onbewuste – angsttrigger, in de vorm van het simpele woordje ‘succes!’, volgen. Vlak voordat ik mijn welgemeende succeswens kon uitspreken, kwam de latent aanwezige paniek bij Maaike tot volle wasdom. “Neee meneer, niet succes wensen…!” riep ze door het lokaal, terwijl ze beide handen op haar oren klemde. Ik besloot er geen aandacht aan te schenken. Mijn goedbedoelde, ingeslikte uitspraak zou haar (en de rest?) wellicht geen goed doen.
We hebben onszelf, met name de laatste decennia, gek laten maken door een onbedwingbare lust naar passie, ambitie, statistieken en statustieken. Vaak niet eens opgelegd door een urgent gevoel van intrinsiekheid, maar vooral door de staat van angst om niet te (kunnen) voldoen, niet erbij te horen en mogelijk te falen in de ogen van anderen. Het is een gezamenlijke bevolkingsangst geworden, die zich op individueel niveau op allerlei submanieren manifesteert. Daarnaast dragen we hier ook nog eens een geëvolueerd stukje prehistorie met ons mee, waarin vechten of vluchten letterlijk overleven betekende, tijdens bijvoorbeeld de jacht op wilde dieren. Zonder deze functionele angsten van destijds, was de mens wellicht vroegtijdig uitgestorven.
Faalangst is een van de overgebleven submanieren van angst, die voornamelijk leerlingen in het voortgezet onderwijs treft. Het besef van moeten presteren met het oog op een zogenaamde welvarende toekomst, dringt zich op in verreweg de meeste puberhoofden. Daarnaast is dankzij een existentiële familiedynamiek, tevens de onbegrensde loyaliteit naar de ouders in volle glorie aanwezig. Falen betekent voor leerlingen onbewust, dat ouders denken dat ze tekort zijn geschoten in hun opvoeding. Een fatalistische gedachte, die kan zorgen voor een neerwaartse spiraal, juist daar waar men zit te wachten op erkenning in de vorm van voldoende resultaten.
Het is dan ook niet vreemd dat zo’n tien tot twaalf procent van alle schoolgaande jongeren kampt met een belemmerende vorm van faalangst. Verreweg de meesten hiervan ondervinden dit op cognitief gebied. In het eindexamenjaar verdubbelen deze cijfers zelfs! De angst om te falen overheerst, belemmert en maakt afhankelijk. Deze leerlingen ervaren en voelen dus met terugwerkende evolutionaire kracht, dezelfde angst dan wanneer ze onverwachts zouden worden blootgesteld aan een wilde beer.
Ondanks de onvoorwaardelijke loyaliteit van kinderen naar hun ouders toe, is op dit vlak nog winst te behalen met het oog op de aanpak van (faal)angst. Het geven van adviezen aan ouders op dit vlak, is echter een delicate zaak. Vaak is men er zich niet van bewust, dat men als ouder bepaalde angsten doorgeeft. Zowel genetisch als aangeleerd. Deze aangeleerde patronen zijn echter te doorbreken. Het dúrven loslaten is daarbij een belangrijke factor. Geef kinderen meer eigen verantwoording op hun weg naar volwassenheid. Ga dus bijvoorbeeld niet talloze keren samen het aankomende proefwerk doornemen, hamer niet op de o zo belangrijke nachtrust voor een belangrijke toets, steek geen goedbedoelde kaarsen aan die spanningen laten verdwijnen en die behoeden voor een slecht resultaat in het bijzijn van het kind. En hou zoveel mogelijk een normaal dagritme aan waarbij alledaagse dingen de focus van de toets op een ontspannen manier kunnen wegnemen.
In een artikel van faalangstdeskundige Ivo Mijland (Ortho Consult) las ik over een ouder die zijn zoon een reisje naar New York in het vooruitzicht had gesteld, bij een score van 545 of hoger tijdens de Cito-toets. Op deze manier zal het kind zich enkel erkent voelen, wanneer deze heilige score zal worden behaald. Een mindere norm wordt indirect niet gewaardeerd, iets wat tevens ook nog zal worden afgestraft door het ontnemen van een reisje naar New York. In plaats hiervan zal faalangst voor zijn verdere schoolloopbaan op de loer liggen. Een dubbele straf dus. Mooie beloningen in het vooruitzicht stellen kan, hoe goed en motiverend bedoeld dan ook, een enorme last zijn voor een kind. Stel liever iets voor nadat de toets gemaakt is, ter beloning voor de inzet.
Met deze aanpakken worden zaken niet groter gemaakt dan dat ze zijn. Irreële angsten worden in de kiem gesmoord doordat de druk wordt ondermijnd. Vermijd hierbij dus ook de goedbedoelde uitspraken als “succes”, “je kunt het” en “dit moet je kennen”. Deze kunnen worden gezien als een bepaalde vorm van ‘pressure’. En kijk er dus in het vervolg niet gek van op, wanneer iemand je geen ‘succes’ wenst. Waarschijnlijk heeft diegene het beste met je voor!
Deze column, genomineerd voor de Gouden Pen 2015, verscheen eerder in NRC Next.
© Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers