De media stonden kortgeleden bol van het gepresenteerde rapport 'Ons onderwijs2032'. In kranten en op televisie sudderde het nog even na. Sander Dekker in het Financieel Dagblad en op televisie in Zondag met Lubach besteedde Arjan Lubach er ook aandacht aan door te refereren aan de geldingsdrang van ministers om onderwijsvernieuwing van bovenaf in te voeren.
De omgekeerde wereld
Daar ging Lubach echter mis. De kracht van Onderwijs 2032 was dat het nu eens niet van bovenaf werd ingevuld, maar dat men op zoek ging naar dromen, wensen en meningen van mensen die betrokken waren bij onderwijs. Deze informatiestroom werd opgewekt door systematisch rondes te organiseren waarbij docenten, ouders, leerlingen, bestuurders etcetera aan het woord kwamen.
Voorgaande beleidsvoornemens ontstonden precies andersom: niet vanuit de betrokkenen naar de beleidsmakers, maar ontworpen aan de bureaus van de beleidsmakers en in de scholen geponeerd. De grote winst bij de totstandkoming van Onderwijs 2032 is dat er ruimte is gemaakt voor alle belanghebbenden en dat zij invloed uit hebben kunnen oefenen op de inhoud van het rapport.
De uitkomst van dit bottom-up proces is een rapport waarin de toestand van het onderwijs anno 2016 staat beschreven. Daarbij aanbevelingen voor de toekomst om het onderwijs te verbeteren, met name om het onderwijs verbonden te houden met maatschappelijke ontwikkelingen. Het is een momentopname, als het ware een thermometer, met daarbij een diagnose en een voorgestelde behandeling.
Ruimte nemen om te dromen
In het verleden zijn er echter ook momentopnames geweest waarbij informatie uit het veld werd vertaald naar aanbevelingen voor de toekomst. Voorbeelden hiervan zijn de Nationale Denktank 2007 en 2015. Tweemaal is een groep studenten aan de slag gegaan met het thema ‘onderwijs’ en tweemaal heeft dit een trits aanbevelingen opgeleverd. Wat is er echter gebeurt met de 12 frisse ideeën van NDT2007? Wat is ervan terecht gekomen? En waar zijn de 10 oplossingen van NDT2015? En wat staat ons dan te wachten ten aanzien van ‘Ons Onderwijs2032’?
In toenemende mate wordt geïnvesteerd in betrekken van alle belanghebbenden in de totstandkoming van beleid; er wordt professionele ruimte gecreëerd en genomen. Een waardevol proces leidend tot gedeelde beelden. Het rapport Onderwijs 2032 is hier een illustratie van. Daar waar in het verleden beleid werd geproduceerd en vervolgens geïnjecteerd is er nu een kentering waarneembaar.
Nu zijn scholen zelf aan zet!
De les die we zouden kunnen leren uit de totstandkoming van Onderwijs 2032 is dat wanneer we rust, tijd en ruimte gegeven wordt aan scholen en haar belanghebbenden er een momentum ontstaat van bezinning en goede ideeën ontstaan.
De opdracht aan de beleidsmakers en de scholen is daarmee gesteld: hoe verhoudt de school zich tot de inhoud van rapport; droom én neem rust, tijd en ruimte om eigen ideeën en dromen uit te laten komen en te gaan bouwen. Een paar mooie dromen die er toe doen voor de school en haar leerlingen: van die kleine concrete activiteiten waar de leerlingen beter van worden. Zou dat niet het mooiste eindproduct zijn?
Een bijdrage van Emerance Uytendaal, Marijn van den Dool en Marion Hoeffgen
© Nationale Onderwijsgids