Het was voor mij als kind een straf wanneer het tegen zessen liep en de deuren van het pretpark dreigden te gaan sluiten. Door de intercom galmde een stem dat het park dicht zou gaan en dat iedereen zich naar de uitgang moest bevinden. Ik trok dat slecht. Kon geen afscheid nemen van de hoge en snelle attracties, die mij onbewust na een rit lieten weten dat het wellicht maagtechnisch gezien beter was om niet meteen een tweede keer dezelfde rit te beleven. Dit alles wil niet zeggen dat ik een product ben van de zogenaamde pretparkgeneratie. Een geuzennaam die geregeld gebruikt wordt om aan te geven dat 'de jeugd van tegenwoordig' leeft in een wereld waarin alles in het teken staat van vluchtige woorden als 'snel', 'lol', ‘nu' en 'leuk.'
Maar de wereld is niet alleen maar snel, lol, nu en leuk. Ook niet als kind. Toch wordt er steeds meer ingezet op het verwerven van deze holle begrippen. Ze bevinden zich echter indirect in een treurigere context. Het leven van nu is immers hectisch, toekomstgericht en inderdaad soms ook 'snel' te noemen. Kinderen worden blootgesteld aan beproevingen waarvan de uitkomsten niet meteen aantoonbaar (kunnen) zijn. School is er daar een van. De verwachtingen lopen immers op wanneer het kind de basisschoolleeftijd ontgroeid is. Vroege selectie zorgt daarnaast voor een uitgestippelde route waar niet elk kind aan kan of wil voldoen. Ouders voelen de maatschappelijke noodzaak om financieel alles op een rijtje te hebben, iets wat zich uit in twee banen en bijkomend weinig of minder tijd voor de kinderen. Dit werkt onherroepelijk compensatiegedrag in de hand. De pretparkgeneratie wordt hierdoor met vrijere hand opgevoed. Het moet leuk zijn. Deze vrijheid ontaard in minder strikte regels en een aflatende vorm van consequent opvoeden. Een effect dat een vicieuze cirkel in de hand kan werken wanneer we kijken naar gedragingen en resultaten in het onderwijs.
Een ander effect dat het kweken van een pretparkgeneratie met zich mee kan brengen is het overbezorgde controlegedrag en het vormen van een veilige omgeving, waarbij het inzetten van digitale middelen tegenwoordig niet wordt geschuwd. Ongeruste ouders zien de maatschappij generaliserend en metaforisch als één grote kinderval. Overal en de gehele dag door worden kinderen immers blootgesteld aan gevaarlijke en risicovolle zaken waarop ze weinig effect of invloed hebben.
Het instinctieve pampergedrag wil al het gevaar preventief de nek omdraaien. De Supermanpakjes (m/v) worden massaal, al dan niet digitaal, aangetrokken om het kroost op te vangen, nog voordat er daadwerkelijk sprake is van een mogelijke val. Kinderen worden tegenwoordig bijvoorbeeld via goedlopende apps 24/7 in de gaten gehouden. Ze worden daarnaast geacht zich meteen telefonisch te melden wanneer ze op een plaats van bestemming zijn aangekomen. En via app-contact zal een ouder gerustgesteld zijn wanneer zoon- of dochterlief laat weten nog op school te zijn. Vaak een wassen neus, zo’n inkomend berichtje, want wie garandeert de goedgelovige ouders dat hun kind daadwerkelijk nog profiteert van deze veilige educatieve haven?
De krampachtige manier rondom het creëren van schijnveiligheid is door aan het slaan en een direct gevolg van onze vluchtige en onvoorspelbare manier van communiceren en leven. Digitale middelen worden gebruikt als ‘instant nanny’s’ en ‘big brothers’, om ook van een afstand de fluwelen handschoentjes te blijven gebruiken. Goedbedoeld, maar hey, het moest daarnaast toch vooral ook leuk blijven?
Indirect zou het een pedagogische opsteker zijn wanneer de overbeveiligde pretparkgeneratie regelmatig te maken krijgt met denkbeeldige lange wachtrijen, attracties die in reparatie zijn, een verregende dag, vervroegde sluitingstijden en digitale misselijkheid. Het kan zomaar zorgen voor een subtiele kentering, met het oog op de generatie die volgt.
© Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers