Het zou later een memorabel sportmoment worden. Tijdens de Olympische Spelen van 1992 bereikte Derek Redmond de halve finale op de 400 meter. Een plek in de finale was zijn doel, een medaille halen zijn sportieve droom. Maar tijdens deze halve finale ging het mis. Hij scheurde onderweg zijn hamstring en moest onmiddellijk de race staken. Zijn vechtlust en Olympische eer was echter groter dan de pijn. Strompelend en huilend vocht hij zichzelf richting eindstreep, waarbij zijn vader ondertussen vanuit het publiek de baan opstormde om zijn zoon te ondersteunen. In al zijn drama een leerzaam prachtmoment, waarin onvoorwaardelijke steun en het gezamenlijk nastreven van sportieve doelen wereldwijd werd bekrachtigd met Olympisch applaus en respect.
Journalist Patrick Delait schreef onlangs in een artikel voor dagblad De Limburger, dat wanneer topsport om de hoek komt kijken ‘de ouder-kindrelatie doorgaans gecompliceerder wordt.’ Ga op een willekeurig wedstrijd- of trainingsmoment bij een willekeurige sport maar eens observeren wat zich achter de kantlijn afspeelt. Gezond fanatisme strijdt geregeld met het ten tonele brengen van ontactvol en a-pedagogisch gedrag, waarbij de loyaliteit van de jonge (top)sporters onbewust en evenredig met de prestatiedruk zal toenemen. Zolang de geleverde prestaties overeenkomen met de verwachtingen, is er geen vuiltje aan de lucht. Blijven de gehoopte prestaties echter achterwege, dan komt het kind in een loyaliteitsconflict richting ouders. Deze onbalans kan zorgen voor frustraties en motivatieproblemen, waardoor de gedroomde carrière vroegtijdig kan stranden en het kind een schuldgevoel richting begeleidende ouders kan ontwikkelen.
Dat mensen beter functioneren onder omstandigheden die in balans zijn, zal voor iedereen herkenbaar klinken. Het is echter lastig om niet met elkaar in conflict te komen, wanneer bepaalde belangen kunnen botsen bij het nastreven van gestelde doelen. Zo is het bijvoorbeeld van belang dat lange- en kortetermijndoelen haalbaar en reëel zijn. Wat geldt voor de sport, gaat hierbij ook op voor de begeleiding van kinderen in het onderwijs. Het gezamenlijk uitzetten van een bepaalde koers moet niet te hoog gegrepen zijn, waardoor al vroegtijdig een motivatie-kink in de kabel kan komen. Wat regelmatig gebeurt, is dat ouders hun kind graag op een zo hoog mogelijk niveau willen laten acteren, ondanks adviezen van school en eerdere schoolprestaties. Een streven naar ‘het beste voor je kind’ is gezond en uiteraard prima. Kijk echter niet teveel naar de (verre) toekomst en de te verwachten opbrengsten. Stel jezelf daarnaast kritische vragen als: wordt mijn kind gelukkiger wanneer het op de tenen moet lopen, jaar in, jaar uit, om bijvoorbeeld een vwo-diploma te halen? Is het belangrijk om in een vroeg stadium al in te zetten op carrièremogelijkheden die een bepaald niveau mogelijk kunnen bieden? En is het niet prettig om een haalbaar niveau te kiezen, zodat er ook voldoende tijd over blijft voor het onderhouden van sociale contacten en persoonlijke ontwikkeling op een breder vlak? Iets wat minstens zo belangrijk is tijdens het opgroeien, naast het cognitieve aspect.
Probeer daarnaast als ouders ‘moeten’ te beperken en ‘mogen’ veelvuldig te hanteren. Een té autoritaire benadering werkt niet intrinsiek motiverend en kan opstandigheid creëren. Laat een kind voornamelijk zelf bepalen welke activiteiten het bijvoorbeeld wil ondernemen en welk niveau het aankan of wil volgen op school. Het bieden van meer autonomie en ruimte om te experimenteren geeft meer ontspanning en kansen voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen. Iets wat onlosmakelijk neerkomt op een beter welbevinden en een voedingsbodem is voor succes, op welk gebied dan ook. En probeer als laatste het kind voor te houden dat een mensenleven niet louter uit hoogtepunten, successen en rijkdom bestaat. Leer ze opvoedkundig te vallen en te laten falen. Stimuleer inzet en bijbehorende successen, ondersteun missers en uitglijders. Het streven naar overall geluk en succes is namelijk een utopie, ook al wil je het nog zo graag. De fatale Olympische uitval van Derek Redmond en de daaropvolgende heroïsche actie van hemzelf en zijn vader kan hierbij dienen als voorbeeld, in combinatie met de ontnuchterende uitspraak van de Schotse auteur James Matthew Barrie: ‘We zijn allemaal een mislukking. Althans, de besten onder ons.’ Want met de juiste begeleiding, voorbeeldfunctie, balans en dosis doorzettingsvermogen is iedereen tot gro(o)t(s)e daden in staat.
Pascal Cuijpers is docent Beeldende Vorming en faalangstreductietrainer op een middelbare school. Hij schrijft daarnaast columns en opiniestukken over het onderwijs, die regelmatig in diverse landelijke dagbladen, (onderwijs)magazines en hier op de Nationale Onderwijsgids worden gepubliceerd. Vorig jaar verscheen zijn onderwijsbundel 'Leraren hebben meer vakantie dan mensen die werken', die inmiddels toe is aan een vierde druk en op plaatst 3 in de top 10 bestverkochte onderwijsboeken 2016 prijkt. In de nazomer van dit jaar zal zijn tweede columnbundel verschijnen met als titel 'Leraren zijn net echte mensen.' Hou onze website in de gaten voor meer informatie!
© Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers