Ik hoorde onlangs deze opmerking en dacht gelijk aan de 10-jarige Vera. Vera heeft een IQ van 142, maar is niet in staat opdrachten af te ronden, ze is voortdurend het overzicht of soms letterlijk de weg kwijt. Ook heeft de hoogbegaafde Vera, ondanks heldere instructies van haar leerkracht, moeite met het proces tijdens opdrachten. Vera heeft dus een probleem met haar executieve vaardigheden, maar wat zijn dat en waarom heeft zij dat probleem?
Stel je voor, dinsdagochtend om 11.00 uur heb je een vergadering. Je bereidt je voor op deze bijeenkomst, je weet hoe je naar de vergadering moet komen, je zorgt dat je op tijd komt, tijdens de vergadering kun je je focussen en maak je tegelijkertijd aantekeningen, je houdt je aan de afspraken et cetera. Om succesvol deel te nemen aan deze vergadering, is het nodig te beschikken over vaardigheden die de stroom van gebeurtenissen helpen structureren. Dat zijn de executieve vaardigheden. Tijdig de juiste actie kunnen inzetten en uitvoeren.
Velen van ons kunnen zonder veel moeite deze vaardigheden toepassen. Echter, niet iedereen beschikt van nature over deze vermogens. Voor kinderen met een bovengemiddelde intelligentie is het toepassen van executieve functies vaak een uitdaging. Hoe hoger de intelligentie, hoe groter de kans is dat ze problemen met deze executieve functies ervaren. Sommige kinderen hebben moeite om de tijd goed te beheren en zijn regelmatig spullen kwijt. Wanneer het tijd is om naar bed te gaan, tijd om activiteiten thuis of op school af te ronden of tijd om naar huis te gaan, kunnen ze moeilijk hun focus verleggen. Ze slaan vaak stappen over in processen en hebben problemen met het onderscheiden van hoofd- en bijzaken.
Een hoge intelligentie houdt niet automatisch in dat er sprake is van evenredig ontwikkelde executieve functies. Voor het ontwikkelen van executieve vaardigheden is veel oefening nodig en juist vanwege hun hoge intelligentie hoeven de executieve functies bij hoogbegaafde kinderen niet zo snel aangesproken te worden. Als zaken je vanwege je hoge cognitieve vermogens gemakkelijk af gaan, dan hoef je namelijk ook minder lang je aandacht vast te houden of zaken uitvoerig te plannen en te organiseren. Een passend en uitdagend (onderwijs)aanbod vanaf jongs af aan is essentieel in dit proces. Wanneer vaardigheden direct worden aangesproken zullen zij de kans krijgen zich te ontwikkelen.
Door bij Vera gericht onderzoek te doen naar deze vaardigheden is inzicht ontstaan. Hierdoor is duidelijk geworden welke vaardigden minder goed ontwikkeld zijn en hoe dit zich verhoudt tot haar hoogbegaafdheid. Vera weet nu dat het niet haar persoonlijkheid is waardoor ze soms vastloopt maar dat haar hoge hoogbegaafdheid met zich mee brengt dat het voor haar nodig is bepaalde vaardigheden te oefenen. Vera wordt nu gericht getraind om deze executieve vaardigheden te verbeteren. Bovendien is in haar omgeving meer begrip ontstaan voor het handelen van Vera. Het versterken van het executief functioneren biedt dus zeker kansen zowel op cognitief als op sociaal emotioneel gebied. Vera gaat in ieder geval weer met plezier naar school.
Als orthopedagoog, onderwijskundige en voormalig leerkracht binnen het Onderzoekscentrum Hoogbegaafdheid richt Catharina Hoeksma zich specifiek op sociaal-emotionele problematiek bij kinderen in de leeftijd van 3 tot 16 jaar, waarbij deze problemen verband houden met hoogbegaafdheid. Het vaststellen van de mate van begaafdheid en het maken van een koppeling met de persoonlijkheid staat hierbij centraal. Vanuit haar expertise schrijft zij vanaf heden op de Nationale Onderwijsgids over meer- en hoogbegaafdheid bij kinderen in het onderwijs.
© Nationale Onderwijsgids / Catharina Hoeksma