De bevolking van Nederland is in het eerste halfjaar van 2021 met 31,7 duizend inwoners gegroeid. Vorig jaar waren dat er in dezelfde periode 18,2 duizend. Er werden afgelopen halfjaar meer kinderen geboren en minder mensen emigreerden naar het buitenland dan een jaar eerder. Per saldo kwamen er bijna 29,4 duizend inwoners bij door buitenlandse migratie, en bijna 2,4 duizend door natuurlijke aanwas (geboorte min sterfte). Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS.
De bevolkingsgroei is vergelijkbaar met die in de eerste helft van 2018, maar is lager dan in piekjaar 2019. Toen kwamen er in het eerste halfjaar 45,8 duizend inwoners bij. Vooral het aantal immigranten was lager dan in 2019. De sterfte was in het eerste halfjaar van 2021 relatief hoog.
Meer kinderen geboren
In de eerste helft van 2021 werden 86,2 duizend kinderen geboren, 4,5 duizend meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Vooral in februari, maart en april kwamen er vergeleken met voorgaande jaren relatief veel kinderen ter wereld. De stijging compenseert deels de nog altijd hoge sterfte. Er overleden in het eerste halfjaar 83,8 duizend mensen. Dat waren er 2,4 duizend minder dan in dezelfde periode vorig jaar, maar 6,6 duizend meer dan in 2019. Per saldo werden 2,4 duizend meer kinderen geboren dan er mensen overleden in het eerste halfjaar van 2021. In de eerste helft van 2019 waren dat er nog 5,0 duizend. In 2020 was de natuurlijke aanwas in het eerste halfjaar negatief en overleden 4,6 duizend meer mensen dan er kinderen geboren werden.
Meer immigranten met een achtergrond buiten de EU
In de eerste helft van 2021 schreven bijna 92,8 duizend immigranten zich in bij een Nederlandse gemeente. Dat waren er 2,1 duizend meer dan in het eerste halfjaar van 2020, maar 20,7 duizend minder dan in dezelfde periode in 2019. Er immigreerden meer mensen met een migratieachtergrond buiten de EU dan in de eerste helft van 2020, toen het aantal immigranten in deze groep het sterkst daalde. De immigratie van mensen met een EU-migratieachtergrond bleef vrijwel gelijk. Het aantal immigranten uit deze landen daalde na het uitbreken van de coronapandemie minder sterk en was in de maanden daarvoor relatief hoog. Dat gold vooral voor immigranten met een migratieachtergrond in een van de Midden- en Oost-Europese landen, waaronder Polen en Bulgarije. Het aantal immigranten met een Nederlandse achtergrond was lager dan in de eerste helft van voorgaande jaren.
Minder mensen geëmigreerd
Het aantal inwoners dat vanuit Nederland naar het buitenland vertrok was kleiner dan in de eerste helft van 2020. Vooral in het eerste kwartaal van 2021 emigreerden minder mensen, in het tweede kwartaal trok de emigratie weer aan. In 2020 daalde het aantal emigranten na het invoeren van de coronamaatregelen in maart. In de maanden daarvoor was het aantal emigranten hoger dan in voorgaande jaren. Doordat minder mensen uit Nederland vertrokken, kwamen er in het eerste halfjaar per saldo meer mensen bij door buitenlandse migratie dan in 2020. Dit saldo is vergelijkbaar met het eerste halfjaar van 2018, maar nog altijd lager dan in piekjaar 2019.
Na het uitbreken van de coronapandemie emigreerden vooral minder mensen met een Nederlandse achtergrond. Anders dan in voorgaande jaren vestigden zich daardoor per saldo meer Nederlanders dan er vertrokken. In het eerste halfjaar van 2021 was het saldo weer negatief, door het lagere aantal immigranten en het stijgende aantal emigranten.
Door: Nationale Onderwijsgids