De laatste decennia zien we een doorlopend stijgende lijn van het aantal kinderen dat de diagnose dyslexie en dyscalculie krijgt. Waar ligt dat aan? Veel is nog onduidelijk. Niettemin brengt dit het belang van verder onderzoek aan het voetlicht. Wat betekent de diagnose dyslexie of dyscalculie, en waar spelen de meeste problemen?
Wat is dyslexie?
Dyslexie betekent feitelijk ‘niet kunnen lezen’. Het is het onvermogen van het niet kunnen begrijpen van letters, woorden en zinnen. Dat dit problematisch is voor kinderen op de basisschool, dat is evident. Kinderen pikken onderdelen als lezen, schrijven en spellen veel te langzaam op, terug te zien in het onderwijsniveau. Dit hoeft overigens geen directe link te hebben met het intelligentieniveau van het betreffende kind.
Dyscalculie: problemen met basisvaardigheden van rekenen
Bij dyscalculie speelt het probleem zich niet af bij lezen of schrijven, maar juist bij rekenen. Een persoon met dyscalculie ervaart problemen bij het aanleren en eigen maken van rekenen in de basis. Ten opzichte van dyslexie is dyscalculie misschien nog wel een complexer probleem, omdat men hierbij gebruikmaakt van meerdere hersengebieden. Zo kan dyscalculie ook effect hebben op het taalniveau van kinderen en volwassenen.
Cijfers in Nederland
In de leeftijdsgroep 7 tot 12 jaar is het aantal kinderen met dyslexie gegroeid tot 8 procent in 2016, ten opzichte van 6 procent in 2009. Dit blijkt uit een Gezondheidsenquête uitgevoerd door het CBS. Bij dyscalculie ligt dit percentage met 3 tot 6 procent iets lager. Wel heeft 10 procent te maken met ernstige rekenproblemen.
Herkomst nog onduidelijk
In welke ontwikkelingsfase kinderen te maken krijgen met dyslexie en/of dyscalculie is niet geheel duidelijk. Heeft dit te maken met de lichamelijke groei, gebeurt dit al tijdens de zwangerschap of is het zelfs erfelijk bepaald? Wetenschappers zijn er nog niet over uit. De eerste signalen van dyslexie of dyscalculie worden dan ook pas vanaf groep 3 van de basisschool duidelijk, wanneer kinderen voor de eerste keer actief bezig zijn met lezen en rekenen.
Investeren in onderzoek
De recente groei in het aantal kinderen met dyslexie of dyscalculie maakt duidelijk dat onderzoek nodig is. Het onderzoek wordt moeilijk gemaakt, doordat dyslexie in individuele gevallen niet altijd te herkennen is bij hersenonderzoek. Dit zorgt er ook voor dat het juist de leraren, interne begeleiders en coördinatoren op de basisschool zijn die het inleidende onderzoek naar dyslexie en dyscalculie uitvoeren. Wanneer dit eerder herkend kan worden, nemen ook de mogelijkheden om kinderen op school actief te begeleiden toe. Dit voorkomt vroege leerachterstanden, waar kinderen met dyslexie of dyscalculie profijt van hebben.
Om kinderen de gewenste begeleiding te bieden, zowel didactisch als sociaal-emotioneel, is Opdidakt nauw betrokken bij het onderzoek naar dyslexie en dyscalculie. Zij zijn aanwezig op school, zorgen voor begeleiding op maat, en voorkomen daarmee dat kinderen te maken krijgen met de negatieve gevolgen van dyslexie of dyscalculie. Ouders die dyslexie of dyscalculie in een vroeg stadium herkennen, kunnen zo tijdig terecht bij een instelling die actieve begeleiding kan bieden.
Jouw kind krijgt tevens eigenaarschap tijdens de dyscalculie- of dyslexiebehandeling. Dit betekent dat jouw kind nauw betrokken zal zijn bij de inhoud en planning van de behandeling.