Het Besluit Kinderopvangtoeslag wordt gewijzigd. Het recht op kinderopvangtoeslag is mede afhankelijk van het aantal gewerkte uren van de ouder(s). Met een technische wijziging worden ouders met een Wlz-indicatie - of ouders die gedetineerd zijn - als zogenaamde “doelgroep ouders” aangemerkt voor de koppeling gewerkte uren (KGU). Dit meldt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Gezinnen waar een ouder werkt of een traject naar werk volgt en de andere ouder een permanente indicatie heeft op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz-indicatie), hebben sinds 1 januari 2021 aanspraak op kinderopvangtoeslag. Op 1 januari 2022 worden hier gezinnen aan toegevoegd waar de andere ouder is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel van langer dan drie maanden. Tot slot wordt de groep op 1 januari 2023 uitgebreid met ouders die een tijdelijke Wlz-indicatie hebben.
Voldoende uren
Om een onbedoeld effect te voorkomen met de koppeling gewerkte uren (KGU) voor deze gezinnen, regelt het voorstel dat bij deze gezinnen de ouder met een Wlz-indicatie of detentie op gelijke wijze wordt behandeld als een doelgroeper voor de KGU. Ofwel, dat deze ouder voor de berekening van de KGU 230 uur per kalendermaand opbouwt voor iedere maand dat hij een Wlz-indicatie heeft of gedetineerd is. Op deze wijze wordt de ouder in het gezin die wel werkt niet belemmerd door de KGU en behoudt het gezin, zoals beoogd met de aangenomen wetswijzigingen, voor voldoende uren recht op kinderopvangtoeslag om arbeid en zorg te kunnen combineren.
Door: Nationale Onderwijsgids