De basisscholen zijn alweer een paar weken begonnen. Vandaag gaat ook het voortgezet onderwijs weer open. Vanwege de afstandsregel komen leerlingen tot de zomervakantie gespreid naar school. Maar wie komt wanneer? Worden klassen in tweeën gesplitst? Of komen vooral de kinderen die extra ondersteuning nodig hebben? Vier middelbare scholen vertellen hoe ze het fysieke onderwijs weer oppakken.
De meeste middelbare scholieren zullen de komende periode één dag per week op school zijn. Dat blijkt uit een enquête van de VO-raad onder zo’n 400 schoolleiders. Scholen maken verschillende keuzes, volgens de enquête. De ene school besluit leerlingen zelf te laten kiezen hoe vaak ze fysiek verschijnen. De andere school geeft de voorkeur aan een vast aantal uren per week.
Opsplitsen van klassen
Op het Wellantcollege in Oegstgeest is gekozen voor het opsplitsen van de klassen. De ene helft van de klas komt op maandag en dinsdag naar school, de andere helft op donderdag en vrijdag. Op woensdag heeft de hele school buiten gym.
“Tijdens een les is de ene helft van mijn klas dus fysiek aanwezig”, legt docent Nederlands Bieneke Verhaar uit. “De andere helft volgt dezelfde les tegelijkertijd online.” Ze verwacht dat ze vooral interactie heeft met de groep leerlingen die fysiek aanwezig is. En dat ze hun vragen zal moeten herhalen zodat kinderen thuis ze ook horen. Pauze hebben de scholieren niet, eten en drinken gebeurt in het lokaal. Alleen docenten wisselen van lokaal. De klassen starten de dag in verschillende shifts.
Praktijkonderwijs
Bieneke geeft les aan de onderbouw en is daarnaast schoolopleider en docentencoach. Het Wellantcollege is een groene school met zo’n 400 leerlingen. Daarvan hebben 100 vierdeklassers hun schoolexamens inmiddels afgerond.
Op de school worden veel praktijklessen gegeven. Dat is lastig op anderhalve meter afstand.
“Maar vijf leerlingen kunnen tegelijkertijd een praktijkles volgen”, vertelt Bieneke. “Bij koken sta je normaal gesproken met z’n tweeën achter een fornuis. Nu moet dat alleen.” Vanwege de afstandsregels hebben de eerste en tweede klas geen fysieke praktijklessen. Derde klassen komen juist alleen voor praktijklessen naar school, theorielessen volgen ze online. “Deze leeftijdscategorie mist sociaal contact het meest.”
‘Enorme puzzel’
Waarom voor deze aanpak gekozen is? De leerlingen van de vmbo-school hebben behoefte aan structuur. Ze komen op twee vaste dagen naar school, hebben twee dagen online onderwijs en iedere woensdag gym. “Het was een enorme puzzel”, vindt Bieneke. “In eerste instantie wilden we alleen toetsen afnemen en mentoruren inplannen. Maar toen zei Rutte dat we echt les moesten geven. Dus moesten we het plan weer omgooien.”
De groepen zijn op willekeurige wijze in tweeën gesplitst. Daar zijn de leerlingen niet zo blij mee. “Ze zitten niet altijd bij vriendjes en vriendinnetjes”, verklaart de docent Nederlands. “Ik heb geprobeerd uit te leggen dat ze sowieso weinig contact kunnen hebben met vriendjes. Tafels staan op afstand van elkaar en ze moeten het schoolplein meteen verlaten na een schooldag.”
Twee dagdelen naar school
De scholen waar Onno van Helden interim-directeur is, richten de heropening allebei anders in. Onno werkt op het Carolus Clusius College (CCC) in Zwolle, een grote school voor internationaal gymnasium, atheneum, havo, vmbo-tl en tweetalig onderwijs. Daarnaast is hij directeur op het Agnieten College, een kleine dorpsschool in Wezep.
“Op het CCC kunnen zo’n acht tot tien leerlingen tegelijk in één lokaal”, vertelt Onno. “Daarom splitsen we iedere klas op in drieën. Een docent geeft elk lesuur dus drie keer.” Leerlingen komen twee dagdelen op school, oftewel zes lesuren. De rest van de week volgen ze online onderwijs. “We willen eerst kijken hoe dit gaat, voordat we het rooster uitbreiden met bijvoorbeeld gym en kunst. Over vier weken heeft onze regio al zomervakantie. Maar het is goed om te weten wat werkt, voor het geval we in september nog steeds maar beperkt open kunnen.”
Voorexamenklassen
De leerlingen die volgend jaar examen moeten doen – 3 vmbo, 4 havo en 5 vwo – hebben een aangepast programma. “Een achterstand is nadeliger voor hen”, stelt Onno. “Andere klassen kunnen volgend jaar nog wel inlopen.” De voorexamenklassen mogen vaker naar school komen. Bijvoorbeeld voor vakken waar ze moeite mee hebben. Dat kan op eigen initiatief of op verzoek van een docent. Sommige leerlingen komen maar één keer per week, het verplichte minimum, anderen zijn vier of vijf dagen op school.
“Je zoekt een balans tussen zoveel mogelijk leerlingen lesgeven en wat logistiek haalbaar is”, legt Onno uit. “We moeten genoeg docenten hebben om de aanwezige leerlingen les te geven.” Een voordeel is dat het CCC genoeg ruimte heeft om afstand te houden. Scholieren starten en eindigen op wisselende tijden, dus Onno verwacht geen grote drukte in het gebouw.
Maximaal tien in klas
Op de andere school waar hij interim-directeur is, volgen leerlingen de eerste twee uur online les. Daarna krijgen ze een uur om op school te komen, waar ze ‘s middags allemaal les hebben. In de kernvakken, maar ook in talen en bètavakken. Wel kan het zijn dat ze een bepaald vak alleen online krijgen.
Onno: “Omdat de examenleerlingen klaar zijn, hebben we nu nog maar 200 leerlingen. Zij komen verspreid over vier ingangen binnen, op verschillende tijden. Ze zitten met maximaal tien in de klas.” De basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen komen wel een hele dag naar school. Dat zijn 16 leerlingen, verdeeld over twee lokalen.
Eén middag naar school
Het Dalton Lyceum in Barendrecht is een grote middelbare school voor mavo, havo en vwo. Maaike Ouwerkerk is er sinds kort teamleider van de brugklassen havo/vwo en gymnasium. “Ik was twee weken aan het werk toen corona kwam.” Op welke manier de school nu weer opengaat? “We laten de thuislessen ’s ochtends doorgaan”, vertelt Maaike. “Uit een enquête bleek dat dit zowel de leerlingen als de docenten goed beviel. We hebben de daltonuren tijdelijk geschrapt en de lessen ingekort tot veertig minuten.”
Leerlingen hebben iedere dag tot 12.00 uur online les. ’s Middags meestal ook, al worden ze allemaal één middag per week van 13.15 uur tot 15.15 uur op school verwacht. Dan volgen ze drie lessen. Welke dag dat is, verschilt per week. Een klas komt bijvoorbeeld de ene week op maandagmiddag naar school, de week daarop op dinsdagmiddag en daarna op donderdagmiddag.
Lunchen doen ze thuis of, als ze dat niet redden, tijdens de les. De onderbouwklassen zijn in drieën opgesplitst. In één lokaal zitten acht à tien leerlingen. “We werken in een carrousel. ’s Middags hebben ze drie vakken van drie docenten. Die wisselen elkaar af en zien dus telkens een derde van een klas.” In de bovenbouw hebben leerlingen verschillende vakkenpakketten. Hierdoor kan het zijn dat juist de leerlingen van lokaal wisselen.
Looproutes, stickers en spatschermen
Ook het Dalton Lyceum werkt met verschillende aankomsttijden. Praktische vakken als handvaardigheid, techniek en gym gaan de eerste weken niet door. Drama en muziek worden online gegeven. “Gymdocenten vangen de kinderen op die thuis niet goed online kunnen werken. Zij zijn dus de hele week op school.”
“Er zijn looproutes, iedereen moet zijn handen ontsmetten bij binnenkomst en ingangen zijn gescheiden van uitgangen”, somt Maaike op. “Deuren en ramen moeten open voor de ventilatie. En je mag naar het toilet, maar toezichthouders checken of het daar niet te druk wordt.” Iedereen is vrij om een mondkapje te dragen. Het bestuur bekijkt nog of plexiglas schermen nodig zijn. Ook de fietsen moeten op anderhalve meter afstand van elkaar staan.
Op het CCC en het Agnieten College zijn dezelfde soort maatregelen genomen. “We hebben looppijlen, desinfectiezuilen, spatschermen en stickers die laten zien waar anderhalve meter gelijk aan staat”, somt Onno op. “Aan 24 frikandellen bijvoorbeeld. De ene trap is alleen bedoeld om naar boven te gaan, de andere naar beneden. Ook is de kantine gesloten, net als de automaten en de kluisjes.”
Flyer en filmpje op Instagram
Het Wellantcollege heeft eveneens desinfectiezuilen, stippen op het schoolplein voor de afstand en looproutes met eenrichtingsverkeer. Docenten die de vierde klas lesgaven, hebben nu tijd om leerlingen de weg te wijzen en erop te letten dat ze afstand houden. Toiletten worden vaker schoongemaakt en leerlingen moeten hun eigen tafel en stoel desinfecteren.
“We hebben leerlingen een flyer gemaild, waarop staat wat we gedurende de dag van ze verwachten”, vertelt Bieneke. “Hoe laat ze op school moeten zijn, waar ze hun fietsen moeten zetten en dat ze hun jas mee moeten nemen naar het lokaal. Onze leerlingen vinden het fijn om te weten waar ze aan toe zijn.” Op Instagram is een filmpje geplaatst, waarin een rondleiding door de ‘coronaproof’ school gegeven wordt. Zo fungeert de kantine nu als docentenkamer, omdat die te klein was.
Geven en nemen
Bieneke, Maaike en Onno vinden allemaal dat het plan van aanpak op hun school snel op tafel lag. Door de tijdsdruk, maar ook omdat iedereen zich realiseert dat je in onzekere tijden wat flexibeler moet zijn. “De ene docent heeft meer twijfels dan de ander, maar het is nu geven en nemen”, stelt Onno. “We weten pas later wat echt werkt.”
Alle drie verwachten ze dat een aantal leerlingen zal thuisblijven. Heel erg vinden ze dat niet. Het grootste gedeelte van de tijd krijgen leerlingen toch nog online onderwijs. Leerlingen die niet naar school komen, kunnen dat blijven volgen. Als ze verkouden zijn, moeten ze sowieso thuisblijven. Tot nu toe lijken ook de meeste docenten weer naar school te komen. Op alle scholen valt slechts een klein aantal docenten in de risicogroep. Bij milde klachten, of hooikoorts bijvoorbeeld, geven ze online onderwijs.
Vervoersuitdagingen
Een van de grootste uitdagingen de komende maand is het vervoer. Landelijk is zo’n 12 procent van de leerlingen afhankelijk van het ov. Een gedeelte daarvan komt nu alsnog op de fiets of wordt door ouders gebracht. En de rest? “We hebben alle leerlingen benaderd die meer dan acht kilometer van school wonen”, vertelt Maaike. “Misschien kunnen we een afspraak maken met een regionale vervoerder. Maar wat als een kind gescheiden ouders heeft? In korte tijd moet veel uitgezocht worden.”
Ook leerlingen van het CCC wonen soms wel vijftig of zestig kilometer van de school af. “Voor zo’n tien leerlingen moet iets geregeld worden”, zegt Onno. “We kunnen een ontheffing aanvragen, om toch met het ov te reizen. Of misschien kunnen ze met iemand meerijden. Maar met verschillende starttijden blijft dat lastig.”
Zin om weer te beginnen
Al met al moesten de scholen aan veel praktische zaken denken. Toch zijn Bieneke, Maaike en Onno blij dat ze de leerlingen vanaf vandaag weer in het echt zien. Wat ze het meest hebben gemist? “De reuring”, zegt Maaike direct. “Het gebouw was de laatste tijd zo leeg. Het leek telkens heel vroeg in de ochtend.”
Ook Bieneke kijkt ernaar uit “de bekkies” van haar leerlingen weer te zien. “Ik wil hun gezichten zien als ik een flauwe grap maak. Tijdens het online onderwijs zetten ze hun camera en geluid uit. Terwijl je van een vmbo-klas juist gewend bent dat ze er van alles uitflappen. Heerlijk vind ik dat.”
Onno sluit zich daar bij aan. Al is hij positief verrast door het tempo waarin docenten onderwijs op afstand organiseerden, toch mist hij het fysieke onderwijs. “Ik mis de rumoerige, lastige pubers. Ik ben nu directeur van een leeg en stil gebouw. Maar ik ben met een reden in het onderwijs gaan werken. Ik kijk ernaar uit weer leerlingen in de gang te zien lopen.” Ook al is het op anderhalve meter afstand.
Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs