Volgens minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker van Onderwijs is het primair onderwijs financieel gezond. Dat baseren zijn op onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs. De PO-raad vindt echter dat de financiële situatie helemaal niet gezond is en te rooskleurig wordt voorgesteld, zo meldt de koepelorganisatie.
Dit komt omdat de inkomsten van het primair onderwijs afnemen, zo staat in het rapport van de inspectie. Daar komt bij dat de kosten omhoog gaan door stijgende personeelslasten. Ook investeringen blijven achter: het gat tussen kosten en bekostiging is volgens de PO-raad in 2015 al 754 miljoen euro.
De kosten stijgen door hogere werkloosheidskosten vanwege het dalende leerlingenaantal. Ook pensioenpremies worden duurder, net als moderne lesmaterialen en schoolmeubilair. De 289 miljoen in 2015 uit het Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord was niet genoeg om het gat te dichten. Bovendien was het geld incidenteel, waarvan structurele verplichtingen niet te betalen zijn.
Om ervoor te zorgen dat leerlingen niets merken van de financiële problemen, is eerder al bezuinigd op ondersteunend personeel en worden uitgaven aan bijvoorbeeld bureaus en lesmaterialen uitgesteld. De druk op de docenten neemt hierdoor toe en er zijn nauwelijks mogelijkheden om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen, zoals de opvang van vluchtelingenkinderen. De PO-Raad vindt nu dat er geld bij moet, zodat de bekostiging weer in de pas loopt met de uitgaven.
© Nationale Onderwijsgids
