Universiteiten willen in gesprek met de universitaire gemeenschap tot een goede besteding van het geld komen dat in 2018 vrijkomt door de invoering van het Studievoorschot. Het gesprek tussen staf, studenten en bestuurders moet binnen elke universiteit leiden tot een eigen investeringsagenda voor het onderwijs, op basis waarvan het geld vanuit het studievoorschot wordt besteed. Dit meldt de vereniging van Universiteiten, de VSNU.
Universiteiten en hogescholen krijgen na jaren van teruglopende financiering vanaf 2018 honderden miljoenen extra voor het hoger onderwijs als gevolg van de invoering van het Studievoorschot. In de afgelopen decennia zijn steeds meer studenten aan een academische opleiding begonnen, maar het aantal docenten is niet evenredig meegegroeid. Het budget dat universiteiten van de overheid krijgen is veel minder hard gegroeid dan het aantal studenten. Deze situatie heeft geleid tot aanzienlijk meer studenten per docent en dus een flinke toename van de werkdruk.
De balans tussen onderwijs en onderzoek is ook onder druk komen te staan. Universiteiten willen samen met docenten en studenten plannen maken voor de besteding van de extra middelen. "We willen bovendien voorkomen dat docenten en onderzoekers projectaanvragen moeten gaan schrijven om op basis van competitie subsidies voor het onderwijs binnen te halen. Dat leidt tot extra administratieve lasten en een projectencarroussel, terwijl juist nu structurele investeringen in het onderwijs nodig zijn”, zegt voorzitter van de VSNU, Karl Dittrich.
De middelen uit het Studievoorschot bieden een kans om de werkdruk van docenten te verlichten. Het geld zou moeten worden besteed aan intensiever onderwijs, meer en betere begeleiding van studenten, professionalisering van docenten en passende studiefaciliteiten. Voor de verwevenheid van het onderwijs met onderzoek is het van belang dat die docenten ook een deel van hun tijd besteden aan het doen van onderzoek. De VSNU heeft hierover een pamflet opgesteld, deze is hier te lezen.
© Nationale Onderwijsgids
