De pensioenpremie voor ambtenaren gaat per 1 januari minder omlaag dan minister Plasterk hoopte. In de zomer is het loonruimteakkoord afgesloten voor ambtenaren. Dit akkoord stoelt deels op een verlaging van de pensioenpremie. Als het rijk de beloofde loonstijging van 5,05 wil nakomen moet het deze tegenvaller betalen. Voor onderwijzers is het nog altijd onzeker of schoolbesturen willen opdraaien voor de tegenvaller. Dat meldt de Volkskrant.
De FNV was de enige vakbond die het loonakkoord niet ondertekende en noemde de 5 procent loonsverhoging een sigaar uit eigen doos. De loonsverhoging en eenmalige uitkering van 500 euro zouden de werknemers ongeveer voor de helft zelf betalen, door in te stemmen met een verlaging van de pensioenpremie. De financiële tegenvaller die nu dreigt kost Plasterk naar schatting 50 miljoen euro en loopt volgend jaar verder op.
Pensioenfonds ABP houdt er nu al rekening mee dat per 1 april de premie weer omhoog moet omdat het fonds er niet goed voorstaat. Uit laatste gegevens die in handen zijn van de Volkskrant zou de premie per 1 april met 0,9 procent stijgen. Er zouden ook berekeningen zijn die uitgaan van een premiestijging van 2 tot 3 procent. Tweederde van die stijging is voor de werkgever, eenderde betaalt de werknemer. De ABP zegt in te hebben gestemd met de premieverlaging omdat het bestuur van het fonds niet de instantie wil zijn 'die het fundament onder het loonakkoord wegtrekt'. Hiermee zouden de problemen alleen maar doorgeschoven worden naar volgend jaar.
Minister Plasterk heeft laten weten dat het loonakkoord wat hem betreft nog altijd recht overeind staat. CNV Overheid zegt ervan uit te gaan dat dit betekent dat het kabinet de financiële tegenvaller voor rekening neemt. Echter, in het onderwijs vrezen werkgevers en vakbonden dat zij zelf opdraaien voor de tegenvallers rond de pensioenen. Volgens de vakbonden lopen de onderhandelingen over nieuwe cao's uiterst moeizaam door de onzekerheid rond het loonakkoord.
© Nationale Onderwijsgids