Het Nederlands middelbaar beroepsonderwijs (mbo) scoort goed in het Europese rapport 'On the way to 2020: Data for vocational education and training policy'. In het rapport worden de ontwikkelingen binnen het mbo in heel Europa onderzocht en met elkaar vergeleken. Dit meldt de MBO Raad.
In vergelijking met andere landen studeren Nederlandse mbo-studenten vaker door. 69,5 procent van de Nederlandse mbo'ers studeert door, terwijl het gemiddelde in Europa 46,2 procent is. Daarnaast is het rapport positief over de toegankelijkheid, aantrekkelijkheid en flexibiliteit van het Nederlandse mbo. Het percentage schoolverlaters ligt in Nederland op 9,2 procent. De Europese doelstelling van 10 procent is daarmee gehaald, maar de nationale doelstelling van 8 procent niet. Ook scoort Nederland minder goed op technisch gebied. Slechts 17,2 procent van de mbo'ers doet een technologische, exact-wetenschappelijke of wiskundige opleiding of heeft technische vaardigheden wanneer zij afgestudeerd zijn. In Europa ligt dat percentage gemiddeld bijna twee keer zo hoog: 29,2 procent.
Tijdens het onderzoek werd ook het Leven Lang Leren in de Europese landen onder de loep genomen. In Nederland is de deelname aan Leven Lang Leren hoger dan in Europa. 17,4 procent van de Nederlanders studeert door, terwijl het Europese gemiddelde 10,5 procent is.
'On the way to 2020: Data for vocational education and training policy' brengt de ontwikkeling van het mbo-onderwijs en het Leven Lang Leren onderwijs in Europa in kaart door naar 33 indicatoren te kijken. Deze indicatoren zijn opgesteld op basis van beleidsrelevantie en de bijdrage aan de doelstellingen van strategie Europa 2020.
© Nationale Onderwijsgids