Volgens de brancheorganisatie is de Europese aanbesteding het probleem. De gemeenten willen hierbij de aanbesteding geven aan het vervoersbedrijf met de laagste prijs. Naar de service kijken ze niet, aldus de KNV. Dit heeft echter gevolgen, met name voor het vervoer van kwetsbare groepen. Alles wat je voor deze mensen extra doet kost namelijk tijd en dus geld. Helbro in Sliedrecht is een voorbeeld. Het bedrijf vervoerde met 120 busjes gehandicapte kinderen, leerlingen en ouderen naar school of naar het ziekenhuis. Bij de aanbesteding kozen echter vijf gemeenten voor een ander bedrijf, omdat ze Helbro te duur vonden. De eigenaar van het bedrijf heeft daarom faillissement aangevraagd; ze zeggen geen concessies te willen doen aan de service. 

 

Klanten ondervinden ook de verslechterde service die een gevolg is van de aanbesteding. Een voorbeeld is de dertienjarige Nino. Het jongetje is geestelijk en lichamelijk gehandicapt en werd altijd met leerlingenvervoer naar school gebracht. Negen jaar reed hij met een vaste chauffeuse dagelijks op en neer, maar de nieuwe vervoerder durft het niet aan. Zij willen Nino alleen begeleiden als er begeleiding meegaat, zoals zijn moeder. "Ik weet niet hoe ik het moet gaan plannen. En de begeleiding krijgen we niet vergoed," aldus Susanna Conijnenberg, de moeder van Nino. 

 

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) laat in een reactie weten dat de kwaliteit wel degelijk meegenomen wordt. De prijs weegt echter wel mee, omdat het om belastinggeld gaat. De VNG stelt dat de gemeente bij gelijke kwaliteit de opdracht aan de aanbieder met de laagste prijs moet geven omdat ze dat aan de belastingbetaler verplicht zijn.