Het is voor jongeren zo ingewikkeld geworden een vervolgopleiding te kiezen dat alle scholen een professioneel geschoolde decaan of studiekeuzebegeleider moeten krijgen. Dat zegt Marie-Christine Opdenakker, onderwijskundig onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen in Dagblad van het Noorden.
Momenteel wordt het werk voor decaan en studiekeuzebegeleider erbij gedaan door een docent die het al druk genoeg heeft met zijn eigen baan. Belangrijke aspecten in het begeleiden van jongeren naar een studiekeuze schieten er dan bij in. Opdenakker pleit dan ook voor een speciale opleiding voor decanen. Hierin kunnen ze leren over het steeds weer veranderende studieaanbod, over de ontwikkeling van de leerlingen en hun interesses en over welke beroepen bij welke studies passen. Studies en beroepen zijn aan verandering onderhevig en ook het verband ertussen is minder duidelijk geworden.
Vooral kinderen van laagopgeleide ouders zullen profiteren van professioneel geschoolde decanen, volgens Opdenakker. “Hoogopgeleide ouders hebben uit eigen ervaring al een breder overzicht van alle studies. De kennis van laagopgeleide ouders, zeker als hun kinderen in hogere onderwijstypes zitten, reikt niet zo ver. Dan kan het fout lopen, terwijl alle kinderen gelijke kansen moeten krijgen.’’
Het pleidooi van Opdenakker komt overeen met de ideeën van minister Bussemaker. Zij vindt ook dat decanen op alle schooltypes zich moeten bezighouden met intensieve loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB). Nu kiest op het mbo ongeveer de helft van de studenten een foute opleiding, terwijl in het hoger onderwijs 30 procent van de studenten een foute keuze maakt. Er komt wel meer aandacht voor studiekeuze: in het vmbo en mbo komen steeds meer meeloopdagen en snuffelstages en voor hbo- en universiteitsstudenten is er de studiekeuzecheck.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids
