Nederland doet het goed ten opzichte van de rest van de Europese Unie als het gaat om het aanbieden vreemde talen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Bijna driekwart van de Nederlandse leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs leert twee of meer vreemde talen. Dit meldt de Telegraaf.
In de Europese Unie heeft 59 procent van de leerlingen twee of meer vreemde talen in het vakkenpakket. Nederland zit hier zo’n 15 procent boven. Dit blijkt uit cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat. De taal die het vaakst als tweede taal wordt geleerd, is het Frans. In Luxemburg hebben alle leerlingen minstens twee vreemde talen in het vakkenpakket. In Finland, Estland, Polen, Griekenland Roemenië en Italië leert meer dan 90 procent van de leerlingen tenminste twee vreemde talen. Hekkensluiters van deze lijst zijn Hongarije met 6 procent en Oostenrijk met 8,8 procent.
Ruim 2 procent van alle Nederlandse scholieren in de onderbouw heeft helemaal geen vreemde taal in het vakkenpakket. De overige leerlingen hebben meestal Engels als vreemde taal. Alleen in Portugal, Italië, Ierland en Hongarije zijn er meer leerlingen die helemaal geen vreemde taal leren.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids
