Ouders van schoolgaande kinderen -en zeker als die naar de middelbare school gaan- weten het: er komen nogal wat kosten bij kijken. Eerder schreef ik al over de vrijwillige ouderbijdrage en dat die nu, ja echt, écht vrijwillig is. En dat kinderen dus niet mogen worden uitgesloten van activiteiten als hun ouders om wat voor reden dan ook de ouderbijdrage niet betalen. Daar hebben nog best veel scholen moeite mee weten we inmiddels. Ze zijn bang dat als ze hier helder over communiceren (wat volgens de wet wel verplicht is), er bijna geen ouder meer zal zijn die bereid is om een bijdrage te betalen. Dat uit representatief onderzoek van Ouders & Onderwijs het tegendeel blijkt, doet daar kennelijk niets aan af.
Dus zagen we ook nog dit jaar dat er allerlei creatieve manieren waren gezocht én gevonden om ouders toch maar te laten betalen, bijvoorbeeld door de ouderbijdrage te laten innen door de distributeur van schoolboeken, waarbij de suggestie wordt gewekt dat je alleen schoolboeken kunt bestellen als je ook de ouderbijdrage hebt voldaan. Uit contact met een van die distributeurs weten we inmiddels dat diverse schoolbesturen hadden gevraagd of die koppeling hard in het systeem kon worden ingebakken. Gelukkig was de distributeur dáár niet in meegegaan.
SELECTIE AAN DE POORT DOOR HOGE OUDERBIJDRAGE
Los van discutabele inningsmethoden (tot en met incassobureaus aan toe), kun je natuurlijk ook kritisch zijn over de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage. Veel scholen vragen een paar tientjes en dat is op zich een redelijk bedrag, hoewel je je kunt afvragen waarom scholen niet gewoon zodanig bekostigd worden door het Rijk dat zij álle activiteiten die nodig zijn kunnen financieren, maar goed. Tegelijk zijn er ook veel scholen die veel meer vragen. Een basisschool die 1200 euro vraagt om allerlei extracurriculaire activiteiten te bekostigen of, het hoogtepunt: een Amsterdamse basisschool die 9.600 euro vraagt, per jaar, per kind, om kleinere klassen te kunnen bekostigen. Vanaf dit schooljaar mag je je kinderen ook inschrijven op deze scholen zonder dat je deze bijdrage hoeft te betalen, maar dat zal in de praktijk niet gauw gebeuren. Daarmee is de ouderbijdrage voor sommige scholen een middel geworden om te laten merken wie vooral niet welkom zijn. Selectie voor de poort, want ouders met een kleine beurs bedenken zich wel drie keer. En daarmee wordt het onderwijs minder inclusief en de kansenongelijkheid weer een stukje groter.
OOK ZONDER OUDERBIJDRAGE HEBBEN OUDERS KOSTEN
Maar daar houdt het niet mee op. Naast vaak kleine maar alles bij elkaar toch ook wel weer significante kosten waar je als ouder mee te maken krijgt (denk aan huur van kluisjes, print- en kopieerkosten, aanschaf van schriften, een atlas, woordenboeken en de meest opmerkelijke die we tegenkwamen: proefwerkpapier) speelt er nóg een grote ontwikkeling: de digitalisering van het onderwijs. Op vrijwel alle basisscholen is een chromebook niet meer weg te denken, maar daar worden deze vaak door de school aangeschaft. In het voortgezet onderwijs is het bij de meeste scholen inmiddels noodzakelijk dat je kind beschikt over een zogenaamd ‘device’; veelal een chromebook, maar soms wordt ook een laptop verwacht. En die worden niet door de scholen aangeschaft, dat moeten de ouders doen.
GRATIS ONDERWIJS BEVORDERT KANSENGELIJKHEID
Sinds 2008 zijn in Nederland de schoolboeken en andere lesmaterialen ‘gratis’, een beslissing die door een lange en succesvolle lobby van onder andere de ouderorganisaties tot stand is gekomen. Voor die tijd moesten de ouders de schoolboeken aanschaffen. Sinds 2008 krijgen de scholen een budget per leerling om die lesmaterialen aan te schaffen (322 euro per jaar per leerling). Devices worden echter niet beschouwd als lesmaterialen en komen dus voor rekening van de ouders, net als rekenmachines. Daar worden zulke hoge eisen aan gesteld dat de kosten voor alleen een rekenmachine al rond de 100 euro liggen. Laptops of Chromebooks kosten rond de 450 euro en veel ouders kiezen ervoor deze inclusief service te huren voor rond de 15 euro per maand. Als je een goed inkomen hebt misschien te doen, maar voor veel ouders zijn het uitgaven die direct ten koste gaan van eerste levensbehoeften. Terwijl we eigenlijk met elkaar vinden dat onderwijs gratis zou moeten zijn, vooral vanuit het perspectief van het bestrijden van kansenongelijkheid. De verschillen tussen kinderen zíjn al zo groot.
ONDERZOEK TOONT AAN DAT LAPTOPS NODIG ZIJN
Elke vier jaar wordt de wet geëvalueerd en in dat kader heeft het ministerie aan de onderzoekbureaus Regioplan en SEO gevraagd, onderzoek te doen naar de uitwerking van de wet. De resultaten van dit onderzoek zijn recent verschenen en de onderzoekers zijn duidelijk: bijna twee derde van de docenten stelt dat de opdrachten die ze geven niet zonder device kunnen worden uitgevoerd. Tegelijkertijd stellen de onderzoekers vast dat het overgrote deel van de scholen nu al niet uitkomt met de 322 euro die ze per leerling voor leermiddelen ontvangen. Bijna 70% van de scholen is meer kwijt, onder andere omdat digitale leermiddelen per saldo duurder zijn dan analoge. Wat dus ten koste gaat van zaken waarvoor dit geld eigenlijk is bedoeld, met name de inzet van onderwijzend en ondersteunend personeel. Geen wonder dat de scholen beducht zijn voor de aanschaf van devices, want daar hebben ze eenvoudigweg de financiële middelen niet voor. Terwijl het ministerie stelt dat als ouders geen device kopen en deze wel nodig is voor het onderwijs, de school verantwoordelijk is voor een oplossing. In de praktijk worden ouders in zo’n geval veelal verwezen naar de gemeente (die hier doorgaans geen regelingen voor heeft), of stichting Leergeld, en vaak zonder resultaat.
MAAK TOEGANG TOT ONDERWIJS NIET AFHANKELIJK VAN DE BEURS VAN OUDERS
Dit terwijl de oplossing simpel is. Iedereen wil dat onderwijs in gelijke mate voor alle kinderen toegankelijk is. Als je elk kind bij de start van het leven een gelijke uitgangspositie wil geven -en dat willen partijen van links tot rechts op het politieke spectrum- dan moet de toegang tot het onderwijs niet afhankelijk zijn van de beurs van de ouders. Daarom is het onvermijdelijk dat de rijksbijdrage voor leermiddelen substantieel wordt verhoogd én voldoende wordt om ook de noodzakelijke aanschaf van devices voor alle leerlingen te faciliteren. Binnenkort debatteert de Tweede Kamer hierover met de minister. Een uitgelezen gelegenheid voor de Kamer om te laten zien dat kansengelijkheid echt zo belangrijk wordt gevonden als zo vaak met de mond wordt beleden.