Vijf Rhesusapen die jarenlang door de Universiteit Utrecht als proefdier zijn gebruikt, gaan wellicht met pensioen bij Stichting AAP in Almere. Het besluit tot pensionering werd door de Universiteit genomen na een intensieve campagne van dierenbeschermingsorganisaties zoals de Anti Dierproef Coalitie en vragen in de Tweede Kamer.

De Universiteit Utrecht, De Dierenbescherming en Stichting AAP zijn sinds afgelopen woensdag in gesprek over hoe de overdracht het best plaats kan vinden.

David van Gennep, directeur van Stichting AAP: "De voorwaarden waaronder de overdracht plaatsvindt, is een zaak tussen de Universiteit Utrecht en de dierenbeschermingsorganisaties. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat deze apen in een later stadium door de Universiteit weer vervangen zouden worden door nieuwe dieren. Daar schieten we niets mee op. Dierenbeschermingsorganisaties moeten daar op toezien. Onze taak is het om deze vijf Rhesusapen een goed leven te geven. Dat is ons dagelijks werk."

AAP heeft uitgebreide ervaring met gedragsmatige problemen bij ex-proefdieren en ving de afgelopen jaren honderden primaten op in haar opvangcentrum in Almere. AAP heeft er daarom alle vertrouwen in dat ze ook voor deze dieren een goede toekomst kan verzorgen. Het streven is om de dieren uiteindelijk in sociaal stabiele groepen onder te brengen.

Van Gennep: "We krijgen de afgelopen jaren steeds vaker het verzoek om in gezamenlijkheid te zoeken naar een beëindiging van het gebruik van apen als proefdier en hen een tweede kans te geven. We werken graag mee aan deze ontwikkeling, die het gevolg is van voortschrijdend maatschappelijk inzicht".

In 2006 kregen 28 geïnfecteerde chimpansees van het proefdierencentrum in Rijswijk al een pensioen bij Stichting AAP.