Normal_4078

Hoogleraar Onderwijskunde Fons van Wieringen van de Universiteit van Amsterdam (UvA) is vorige week benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. De scheidend voorzitter van de Onderwijsraad ontving zijn Koninklijke onderscheiding in de Ridderzaal in Den Haag uit handen van minister Marja van Bijsterveldt.

Van Wieringen kreeg bovendien van de Universiteit van Amsterdam de Grote Stapenning toegekend, de hoogste onderscheiding voor hen die van bijzondere betekenis zijn geweest voor de UvA.

In verband met zijn pensionering nam Van Wieringen op 20 januari afscheid van zowel de Universiteit van Amsterdam als de Onderwijsraad. Op een speciaal symposium ter ere van zijn vertrek roemde de minister van Onderwijs de inzet van Van Wieringen: ‘Onder de bezielende leiding van Fons heeft de Onderwijsraad een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het Nederlandse onderwijs. Hij mag met recht een bijzondere coryfee uit de Nederlandse onderwijswereld worden genoemd.'

Grote Stapenning
Naast de bewindsvrouw spraken ook publicist en schrijver Bas Heijne en de nieuwe voorzitter van de Onderwijsraad en tevens UvA-hoogleraar Onderwijskunde Geert ten Dam. Gerrit Komrij droeg drie onderwijssonnetten voor.

Dymph van den Boom, rector magnificus van de UvA, ging in op de inspanningen van Van Wieringen voor het verstevigen van de wetenschappelijke en maatschappelijke positie van de onderwijskunde. Zij overhandigde vervolgens de Grote Stapenning van de UvA, als blijk van waardering voor zijn betekenis als docent, onderzoeker en bestuurder binnen de universiteit.

Verwachtingsvol onderwijs
Van Wieringen zelf ging kort in op de belangrijkste punten aan zijn afscheidsrede aan de UvA Verwachtingsvol onderwijs. Hij stelde dat verwachtingsvol onderwijs de lat hoog legt en zo probeert ambities bij leerlingen en studenten aan te moedigen en niet te frustreren. Daarbij zijn de basale doelstellingen van onderwijs van belang, zoals taal en rekenen.

Onderwijs dient volgens Van Wieringen ook in te gaan op de vraag naar de betekenis van ons bestaan, op de vraag naar de zin van het leven. "Ingaan op deze diepste verwachtingen vraagt om docenten die het gesprek hierover kunnen aangaan, die weet hebben van passende historische en actuele referenties, docenten met speciale kwaliteiten, die ze niet allen zullen hebben, maar wel de docenten die we ons later zullen herinneren.' Voor de volledige afscheidsrede zie onderstaande verwijzing.