Evangelia Demerouti, de bedenker van het programma, liet eerder deze week weten verrast te zijn dat er geen landelijke navolging is gekomen van het programma. Ook Lidwien Poorthuis, directeur van het LNVH, deelt deze verwondering en benadrukt dat het programma een waardevolle maatregel is geweest die andere universiteiten zouden moeten volgen. Ze prijst de TU/e voor het doorzetten van het initiatief, ondanks maatschappelijke kritiek, en ziet het als een voorbeeld voor andere instellingen.

Verminderde aandacht voor vrouwelijk academisch personeel

Ondanks het succes van het programma ziet Poorthuis geen beweging bij andere universiteiten om een vergelijkbaar beleid te implementeren. Ze wijst erop dat, hoewel er maatregelen zijn genomen, het aantal vrouwen in hogere academische posities nog steeds minder dan 30 procent bedraagt en de groei afneemt. Volgens haar is er juist nu behoefte aan meer aandacht voor de positie van vrouwen in de academische wereld.

De aanpak van de TU/e is volgens Poorthuis uniek door de concrete stappen die zijn gezet: meer vrouwen aantrekken, hen actief benaderen en hen de ondersteuning bieden die ze nodig hebben om goed te functioneren binnen de academische omgeving.

Druk op universiteiten en angst voor teruggang

Poorthuis stelt dat een cultuurverandering binnen universiteiten noodzakelijk is, aangezien deze instellingen historisch gezien voornamelijk door mannen zijn gevormd. Ze benadrukt dat een krachtige maatregel, zoals het Irène Curie Fellowship, nodig is om een eerlijk selectiebeleid te waarborgen en een blijvende verandering te realiseren.

Ondanks de successen van het fellowship, maakt Poorthuis zich zorgen over de toekomst van vrouwen in de universitaire wereld. Ze vreest dat bezuinigingen van 1 miljard euro in de sector, door kabinetsbeleid, de vooruitgang voor vrouwen zullen terugdraaien, vooral nu de groei van het aantal vrouwen al aan het afnemen is.

Door: Nationale Onderwijsgids / Fleur Zomer