BREDA - Wethouder Saskia Boelema van de gemeente Breda ondertekende maandag 12 maart, samen met minister Van Bijsterveldt van OCW, twee convenanten die van wezenlijk belang zijn voor de Bredase leerling. Beide convenanten voorzien in extra middelen om zo veel mogelijk kinderen in staat te stellen de eindstreep in het onderwijs te halen.
Wethouder Boelema: "Ik ben blij met de gelden van het Rijk die zorgen dat we extra kunnen investeren in kinderen die dat nodig hebben. Ieder kind dat voortijdig afhaakt, is een gemis voor de maatschappij. Adequaat onderwijs is voor kinderen belangrijk om later de maatschappelijke rollen goed te kunnen vervullen."
In Utrecht ondertekende wethouder Boelema van Onderwijsstad 2012- 2013, namens de G33 een convenant voor extra middelen voor de voorschoolse en vroegschoolse educatie (VVE). De middelen worden ingezet op het optimaliseren van de doorgaande leerlijn en goede overdracht van opvang naar onderwijs.
Vooral van de pedagogisch medewerkers van de voorscholen wordt veel inzet verwacht. Door veel training en extra inzet van personeel moeten zij zich ontwikkelen van startbekwame pedagogische medewerkers naar vakbekwame pedagogische medewerkers. Specifieke aandacht gaat uit naar het vertalen van de theorie naar praktisch professioneel handelen.
Breda besteedt deze extra middelen ook aan de verbinding tussen school, ouders en kinderen in de leeftijd van 2,5 - 6 jaar. Het gaat dan om ca. 800 Bredase gezinnen, waarvan de kinderen kans lopen op een onderwijsachterstand. Uit onderzoeken blijkt dat het belangrijk is dat ouders juist in de eerste zes levensjaren hun kinderen ondersteunen in hun educatieve ontwikkeling en dat begint al bij 7 maanden.
De voorsprong die een kind in deze periode opbouwt, verkleint later de kans op vroegtijdige schooluitval. De extra middelen voor Breda worden daarom ingezet om ouders gereedschap te geven om praktisch met hun kinderen thuis aan de slag te gaan.
© Nationale Onderwijsgids/ Martijn van Noppen