Het kabinet en de PO-Raad hebben vandaag een sectorakkoord opgesteld. 444 miljoen euro per jaar wordt ingezet om het basisonderwijs en speciaal onderwijs een enorme kwaliteitsimpuls te geven. Scholen gaan meer digitale leermiddelen gebruiken, talentvolle leerlingen worden sneller herkend en meer uitgedaagd en leraren worden hoger opgeleid. Dit meldt de Rijksoverheid.
NOG
Sectorakkoord kabinet en primair onderwijs
-De gemaakte afspraken zijn:
Digitale leermiddelen maken het mogelijk om beter aan te sluiten bij de behoefte van de individuele leerling. Daarom is in het sectorakkoord de doelstelling gezet dat in 2020 negen van de tien scholen digitaal leermateriaal gebruikt in de lessen. De PO-Raad, het ministerie van Onderwijs en het ministerie van Economische Zaken gaan samen zorgen dat het aanbod van digitale leermiddelen verbetert.
Scholen zien mogelijkheden om de lat hoger te leggen. De komende jaren werkt de PO-Raad samen met schoolbesturen aan een verbeteraanpak waardoor het onderwijs over de gehele linie stappen vooruit zet. Daarnaast zetten we onverminderd in op het terugbrengen van het aantal zeer zwakke scholen tot nul. Deze scholen kunnen rekenen op intensieve begeleiding vanuit de PO-Raad.
Alle scholen spannen zich in om uitzonderlijk talent op jonge leeftijd te herkennen, zo is in het sectorakkoord afgesproken. Wanneer duidelijk is dat leerlingen meer aankunnen op een bepaald vlak krijgen zij aangepaste lesstof die past bij hun leerbehoefte. Het akkoord stelt middelen beschikbaar voor scholen om een structureel aanbod op te zetten voor toptalenten. Scholen kunnen hiervoor ondersteuning krijgen.
Leraren krijgen meer mogelijkheden om zich bij te scholen of hun opleidingsniveau te verhogen zodat zij onderwijs kunnen bieden waarbij elke leerling volledig tot z’n recht komt. In 2020 heeft 30% van de leraren een academische pabo of een masteropleiding afgerond. Nu is dat 18%. Daarbij krijgen startende leraren betere begeleiding zodat ze vaker behouden blijven en kunnen groeien in hun vak.
Leerlingen hebben baat bij betere gymlessen en zouden ook buitenschools vaker moeten sporten. Het is de bedoeling dat scholen vanaf 2017 minimaal twee en waar mogelijk drie lesuren bewegingsonderwijs geven. Schoolbesturen, gemeentes en sportverenigingen pakken dit op regionaal niveau samen aan. Daarnaast worden alle lesuren bewegingsonderwijs vanaf 2017 door een bevoegde leerkracht of een vakleerkracht gym gegeven. Leraren die hun bevoegdheid willen halen om gym te geven kunnen hiervoor een beroep doen op de lerarenbeurs.
© Nationale Onderwijsgids