De internationalisering van het Nederlands onderwijs is in volle gang, zo blijkt uit de cijfers die BNR op heeft gevraagd. Steeds meer scholen bieden, in verschillende vormen en maten, tweetalig onderwijs aan. Daarbij is het aantal basisscholen dat de leerlingen al in groep 1 tweetalig onderwijs aanbiedt hard aan het groeien. Het gaat hierbij meestal om een uurtje per week, zo vertelt Guus Staats van EP Nuffic. "Dan wordt er een reguliere les, bijvoorbeeld gym, in het Engels gegeven.” Het centrum van internationalisering in het Nederlandse onderwijs staat positief tegenover de ontwikkeling. Er zitten veel voordelen aan, aldus Staats. “Uit eerder onderzoek blijkt dat kinderen die tweetalig onderwijs hebben gehad, aan het einde van de basisschool op het niveau van halverwege de HAVO zitten. Zo stromen ze makkelijker door." Daarnaast is het tweetalige onderwijs niet alleen goed voor het leren van een vreemde taal, maar ook voor de moedertaal. Staats: “Het is voor de algemene taalontwikkeling van kinderen ook beter. Ze krijgen er meer gevoel voor het Nederlands door.”

 

Ook Paul Rosenmöller van de VO-raad is positief over de ontwikkeling. “Iedereen ziet wel dat Engels als tweede taal onmisbaar is en we weten allemaal dat je het beste een taal kunt leren voor je zevende jaar." Wel plaatst Rosenmöller enkele kanttekeningen. Zo vindt hij dat het leren van Engels op de basisschool spelenderwijs moet gebeuren. Ook vindt hij het een nadeel dat er momenteel verschillen tussen basisscholen ontstaan. Maatwerk, zo stelt hij, vindt idealiter in het voortgezet onderwijs plaats. “Er speelt nu de vraag of Engels niet gewoon in het basisonderwijs moet zitten. Ik denk dat het een kwestie van tijd is dat alle leerlingen die de basisschool verlaten een niveau van Engels spreken.” 

 

Momenteel is er een pilot gaande op enkele scholen. Deze scholen bieden 30 tot 50 procent van hun lessen aan in het Engels. Ook in het voortgezet onderwijs neemt het aantal tweetalige scholen toe.