Onvoldoende leeropbrengsten bij leerlingen blijkt het meest voorkomende probleem bij scholen die door de Onderwijsinspectie als 'zeer zwak' zijn beoordeeld. Dat blijkt uit onderzoek dat in opdracht van de PO-Raad werd uitgevoerd. Het onderzoek laat ook zien dat de inzet van de zogenoemde Vliegende Brigade, ter ondersteuning van deze scholen bij het aanpakken van problemen, effectief is. Dit meldt de PO-Raad.
Het onderzoek werd uitgevoerd op ruim vijftig basisscholen met het predicaat 'zeer zwak'. De meeste scholen uit het onderzoek scoren onvoldoende op leeropbrengsten van hun leerlingen. Veelal is het onvoldoende functioneren van docenten hiervan de oorzaak. Zo bleek op twee derde van de scholen de leerkracht niet goed in staat om de lesstof duidelijk uit te leggen. Op ruim de helft van de scholen hadden leraren moeite om een goede werksfeer te creëren in de klas. Andere veelvoorkomende problemen die meespelen in de slechte beoordeling hebben te maken met het functioneren van de schoolleider, de cultuur op school, de werkwijze en het onvoldoende planmatige zorg.
Scholen die een slechte beoordeling krijgen van de Onderwijsinspectie krijgen vervolgens ondersteuning vanuit het project 'Goed worden goed blijven'. De school kan daarbij de hulp inroepen van een adviseur van de Vliegende Brigade. Deze adviseur biedt concrete hulp op school bij het aanpakken van de tekorten. Uit het onderzoek blijkt dat scholen zeer tevreden zijn over deze ondersteuning. De PO-Raad is blij met deze uitkomst omdat deze het belang van het project bevestigt. Het volledige onderzoeksrapport 'Lessen voor verbetering en behoud van onderwijskwaliteit' is hier te lezen.
© Nationale Onderwijsgids