Bij leerlingen uit lagere sociale milieus is leerpotentie onderbenut

Ongeveer een op de zes basisschoolleerlingen presteert voor taal en rekenen beneden eigen kunnen. Door ongunstige gezinsomstandigheden maken zij hun leerpotentie niet volledig waar. In het bijzonder bij kinderen met laag- en middelbaar opgeleide ouders is sprake van onderpresteren. Dit blijkt uit onderzoek door KBA Nijmegen. Dat meldt de NRO.

Het gaat niet per se om zwakke leerlingen: sommige kinderen uit lagere sociale herkomstmilieus presteren gemiddeld of goed. Maar het gaat erom dat ze de potentie hebben om bij gunstiger omstandigheden thuis (of op school, bij hogere leerkrachtverwachtingen) hoger te komen dan ze feitelijk doen: het kind krijgt in groep 8 bijvoorbeeld een havo- in plaats van een vwo-advies.

Onvolledige ontplooiing 

Hoofdonderzoeker Maarten Wolbers: “Onderbenutting van talent is problematisch, zeker als dat zich doorzet in het voortgezet onderwijs en daarna. Het kan leiden tot een achterstand of tot onvolledige ontplooiing, die een leerling later niet meer, of heel moeilijk, kan inlopen.” Dit geldt met name in Nederland, waar het onderwijsstelsel gekenmerkt wordt door vroege selectie (op 12-jarige leeftijd) en beperkte mogelijkheden voor stapelen en indirecte leerwegen naderhand.

Niet-Westerse migratieachtergrond 

Met name leerlingen uit de doelgroepen van het onderwijsachterstandenbeleid (OAB) onderpresteren in het basisonderwijs. Bij hen thuis zijn bijvoorbeeld ouderlijke hulpbronnen in geringere mate beschikbaar, of deze worden minder ingezet. Het gaat om de al eerder genoemde kinderen met laag- en middelbaar opgeleide ouders (basisonderwijs t/m vwo of mbo-4). Maar ook, in  mindere mate, om leerlingen met een niet-Westerse migratieachtergrond: zij onderpresteren relatief vaker op het gebied van begrijpend lezen.

Begrijpend lezen 

Ruim 40 procent van alle po-scholen ontvangt OAB-middelen van het rijk om achterstanden te voorkomen of te verkleinen. Op scholen waar het percentage achterstandsleerlingen hoger is, komt onderpresteren in begrijpend lezen vaker voor. Verder vindt onderpresteren op dit leerdomein het meest plaats in de niet-stedelijke gebieden van Nederland.

Wolbers: “Dit is een interessante uitkomst: scholen in de niet-stedelijke gebieden van ons land ontvangen het laagste bedrag per leerling voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. De hoogste bijdrage per leerling gaat naar scholen in de (meest) stedelijke gebieden. Veelal wordt bij onderwijsachterstanden gedacht aan regio’s met veel migrantengezinnen, en wordt vergeten dat in plattelandsgebieden veel gezinnen met laagopgeleide ouders wonen.”

Indicator 

Dit onderzoek is door het ministerie van OCW gefinancierd via het NRO. Doel was om na te gaan in hoeverre onderpresteren in het Nederlandse basisonderwijs plaatsvindt anno 2021. Daarnaast worden de verzamelde data over leerpotentie door het CBS gebruikt om in 2025 de indicator voor onderwijsachterstanden te herijken. Op basis van deze indicator krijgen scholen en gemeenten OAB-middelen toegekend. De data zijn tevens beschikbaar voor toekomstig onderzoek naar bijvoorbeeld kansen(on)gelijkheid. 

Het onderzoek is uitgevoerd bij leerlingen in groep 6 in het regulier basisonderwijs met behulp van de Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test (NSCCT), afgezet tegen hun werkelijke prestaties op basis van data uit het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO) voor de leergebieden begrijpend lezen, spelling en rekenen-wiskunde.

Door: Nationale Onderwijsgids