Hoewel het koloniale verleden geen verplicht onderdeel is van de geschiedenislessen op Nederlandse basisscholen, proberen particuliere initiatieven deze leemte op te vullen. Toch ontbreekt een uniforme aanpak. Historica Hanneke Tuithof merkt op: “Het is ook ons verhaal, maar dat wordt niet altijd goed belicht in het basisonderwijs.” Zo meldt NieuwWij.
Op basisschool De Bron in Enschede is er een wens om het slavernij- en koloniale verleden te behandelen. “Voor veel kinderen lijkt het iets ver weg, uit landen zoals Suriname en Curaçao,” zegt docent Nick de With. Hij zocht hulp bij Maria Karg, cultureel antropoloog, docent en directeur van de Nederlandse Stichting Stil Verleden. Karg verzorgde een gastles over het slavernijverleden, zoals haar stichting vaak doet voor zowel volwassenen als scholieren.
Interactieve gastlessen
Karg maakt de lessen voor leerlingen van groep 5 tot en met 8 interactief en speels. Kinderen kunnen katoen aanraken, suikerriet proeven en ervaren hoe het voelt om geboeid te zijn. Elke les haalt Karg een koffer tevoorschijn met voorwerpen over het slavernij- en koloniale verleden, waarbij de nadruk ligt op het wereldwijde Nederlandse slavernijverleden.
Persoonlijke verbindingen
Maria Karg stamt af van een slavin en een directeur van een katoenplantage in Suriname. Dankzij het ‘Surinaamse slavenregister’, dat in juni 2018 online beschikbaar werd, ontdekte ze dat haar Duitse overgrootvader Johann Matthias Karg in 1791 directeur werd van de Surinaamse katoenplantage Johanna en de Zwarigheid. Hij kocht de slavin Jacoba en haar drie kinderen vrij omdat zij zijn eigen kinderen waren.
Belang van inclusie in geschiedenisonderwijs
Marjan de Groot-Reuvekamp van de Vereniging van Leraren Geschiedenis in Nederland (VGN) benadrukt dat het slavernijverleden en de afschaffing van de slavernij weliswaar zijn opgenomen in de kerndoelen, maar dat deze nauwelijks leven bij leerkrachten. Ze pleit ervoor dat basisschoolkinderen al vanaf zeven jaar leren over de koloniale geschiedenis en de erfenis van de slavernij.
Actieve projecten en educatieve initiatieven
Aspha Bijnaar, directeur van EducatieStudio en Musea Bekennen Kleur, geeft al jaren lessen aan groepen 7 en 8 van basisscholen in Amsterdam over slavernijverleden. Ze erkent dat het bij sommige witte scholen lastig is om binnen te komen. Met de theatervoorstelling Jaquelina, over een tot slaafgemaakt meisje dat opgroeide op plantage Driesveld in Suriname, trekt Bijnaar veel interesse.
Bewustwording in Suriname
Ook in Suriname wordt de bewustwording over het slavernijverleden versterkt. In 2022 introduceerde Plantage Resort Frederiksdorp, een voormalige koffie- en cacaoplantage uit de achttiende eeuw, het eerste educatieve ‘slavenpad’ in Suriname: de Boni Trail. Bezoekers leren over het leven van vrijheidsstrijder ‘Boni’, die in de achttiende eeuw aanvallen leidde op plantages vanuit de jungle.
Uitwisseling en samenwerking
Kunstenaar Noémi Beyer, tevens vakdocent beeldende vorming en kunsteducatie, heeft onlangs samen met Maritza Rietdijk en Janne Igbuwe een educatief project uitgevoerd op Plantage Resort Frederiksdorp. Leerlingen van de Margritaschool in Suriname bezochten de Boni Trail en verwerkten hun ervaringen in kunstwerken.
Toekomst van koloniaal verleden in het onderwijs
De slavernij in Suriname en de Antillen was begin twintigste eeuw uit het collectieve bewustzijn in Nederland verdwenen en stond lange tijd niet hoog op de agenda van historici. Aspha Bijnaar merkt echter een groeiende interesse in de erfenis van het slavernijverleden. “Het koloniale verleden is weer terug in ons collectief bewustzijn,” zegt Bijnaar, en ze is vastbesloten dat zo te houden.
Door: Nationale Onderwijsgids / Fleur Zomer