De gemeente Enschede heeft aangekondigd dat de criteria voor de bouw van nieuwe basisscholen worden aangescherpt. Dit is nodig omdat veel onderwijsgebouwen in de komende decennia moeten worden vervangen, wat de gemeente voor grote financiële uitdagingen stelt. Volgens de wet is de gemeente verplicht om het grootste deel van de kosten voor nieuwe schoolgebouwen te dekken. Voortaan wil het college van B&W dit alleen nog doen voor scholen die een "gezonde toekomst" hebben, wat betekent dat ze minimaal 137 leerlingen hebben, de zogenaamde opheffingsnorm. Dit meldt Twente FM.
Het Integraal Huisvestingsplan (IHP) uit 2019 schat dat er honderden miljoenen euro’s nodig zijn om de verouderde gebouwen te vervangen, een bedrag dat door inflatie waarschijnlijk al richting een half miljard gaat. De gemeente heeft daarom besloten om het aantal nieuw te bouwen scholen te beperken door meerdere scholen en kinderopvangcentra per wijk in één gebouw onder te brengen.
In de praktijk blijkt echter dat de ambitieuze huisvestingsplannen moeilijker uitvoerbaar zijn dan verwacht. De kosten voor de verplichte gemeentelijke bijdrage zijn bijvoorbeeld met meer dan 30 procent gestegen, en de samenwerking tussen verschillende schoolbesturen verloopt moeizaam vanwege hun verschillende achtergronden.
Van de 62 basisschoollocaties in Enschede bevinden er zich momenteel 26 onder de opheffingsnorm. Het college wil in de toekomst alleen nog investeren in nieuwbouw voor scholen die boven deze norm zitten, zonder dat dit leidt tot een verplichte fusie. Toch worden er gesprekken gevoerd met schoolbesturen om tot een gezamenlijke visie op het onderwijslandschap te komen, met mogelijk fusies of sluitingen als gevolg.
Voorbeelden van lopende projecten zijn de samenvoeging van scholen in de wijken Helmerhoek, Hogeland, en Twekkelerveld, waar verschillende scholen al zijn of worden samengebracht in nieuwe of gerenoveerde gebouwen.