Docent en onderzoeker van de Hogeschool van Amsterdam (HvA), Mirka Janssen, promoveerde aan het VU medisch centrum op het onderzoek van bewegingsprogramma PLAYgrounds. Uit dit onderzoek blijkt dat leerlingen veel meer bewegen wanneer de ruimte op het schoolplein eerlijk wordt verdeeld. Janssen ontvangt voor dit onderzoek de V&W Volksgezondheidsprijs, de meest toonaangevende prijs op het gebied van sociaal-geneeskundig onderzoek. Dit meldt de HvA.
Voor veel kinderen zou de schoolpauze het enige moment zijn dat ze bewegen, maar een groot aantal kinderen beweegt dan ook nauwelijks, omdat zij daarvoor geen ruimte hebben. Het bewegingsprogramma PLAYgrounds is ontwikkeld door VUmc en HvA. Met dit programma wordt het percentage basisschoolleerlingen dat voldoende beweegt tijdens de pauze verdubbeld van 38,7 procent naar 77,3 procent. Het blijkt dat vooral de kinderen die normaal minder bewegen en meisjes van tien tot twaalf jaar extra actief worden.
“Alleen het schoolplein anders indelen werkt niet, want een aantal kinderen is dominanter aanwezig en neemt meer ruimte in. Het is daarom nodig om de bestaande hiërarchie te veranderen en alle kinderen gebruikt te laten maken van de populaire stukken van het schoolplein”, legt Janssen uit. De docenten hebben hierbij een actieve rol. Schoolpleinen moeten dus niet alleen anders ingedeeld worden, maar ook anders georganiseerd.
Met PLAYgrounds wordt het schoolplein ingedeeld in speelvelden, zorgt een pauzerooster ervoor dat er minder kinderen tegelijk naar buiten gaan, krijgt elke klas een eigen tas met spelmateriaal dat aansluit bij de leeftijd en tot slot wordt er tijdens de gymlessen extra aandacht besteedt aan spelletjes die kinderen in de pauze kunnen doen. Docenten hebben een actieve rol bij het bewegingsprogramma. Het blijkt dat kinderen door hun leerkrachten extra enthousiast worden en meer gaan bewegen. “Ook gaan kinderen prettiger terug naar de klas”, aldus Janssen.
© Nationale Onderwijsgids