D66 heeft een motie ingediend om internationalisering van het hoger onderwijs meer prioriteit toe te kennen. De partij vindt dat het onderwerp nog te weinig aan de orde komt in de strategische agenda voor het onderwijs. VVD en PvdA zijn het er daarmee eens. Dit meldt EP Nuffic.
Internationalisering krijgt in de huidige strategische agenda minder aandacht omdat dit punt al uitgebreid aan bod is gekomen in de internationaliseringsvisie die vorig jaar gepresenteerd werd, legde minister Bussemaker van Onderwijs uit. Zij is bereidt om te blijven werken aan betere internationalisering maar niet ten koste van andere onderwijsdoelen. Als D66 verwacht dat zij geld apart zet voor deze prioriteit, zal zij hieraan geen gehoor geven, maakte de minister duidelijk. Paul van Meenen die namens D66 de motie indiende kon niet zeggen of zijn partij met 'prioriteit' ook meer geld bedoelde.
De minister beloofde om voor de zomer te rapporteren over de voortgang van haar internationaliseringsvisie. Dan zal zij ook meer moeten kunnen vertellen over de stand van zaken in het actieplan 'Make it in the Netherlands' dat als doel heeft meer buitenlandse studenten naar ons land te halen.
De SP en CDA willen vooral van Bussemaker horen hoe Nederlandse studenten presteren bij Engelstalige opleidingen. De signalen duiden er nu op dat onderwijs in een andere taal de prestaties van studenten naar beneden haalt. Met name de SP is van mening dat kennis van een vreemde taal hier op de tweede plaats hoort te komen. In de wet staat namelijk dat onderwijs in een andere taal dan het Nederlands een uitzondering moet zijn. Bussemaker erkent dat hiermee een spanningsveld bestaat tussen internationalisering en taalbehoud. Toch is zij niet van plan de inspectie opdracht te geven om instellingen te controleren op naleving van bovengenoemde wetgeving. De minister gaat hierover wel in gesprek met universiteitsvereniging VSNU.
© Nationale Onderwijsgids
