Welvaart gaat over meer dan economie en inkomen. Ook factoren als gezondheid, onderwijsniveau en de kwaliteit van de leefomgeving spelen een rol. Al die factoren samen vormen het concept brede welvaart. Die brede welvaart was in 2019 niet gelijk verdeeld. Op een aantal brede-welvaartsindicatoren doen mannen het beter dan vrouwen. Zij hebben bijvoorbeeld vaker vertrouwen in andere mensen en vinden hun gezondheid vaak (zeer) goed. Op andere indicatoren scoren vrouwen beter: zij doen vaker vrijwilligerswerk, hebben meer contact met familie en hebben minder vaak last van overgewicht. Dit blijkt uit de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2020 van het CBS.
NOG
Onderwijsniveau speelt rol bij welvaartsverschil mannen en vrouwen
-Hoogopgeleiden en mensen met een Nederlandse achtergrond komen op veel indicatoren van brede welvaart bovengemiddeld uit, terwijl laagopgeleiden en mensen met een migratieachtergrond er juist vaak ongunstiger voor staan. Vrouwen scoren op vijf indicatoren beter dan mannen, terwijl op vijf andere indicatoren mannen juist beter scoren.
In de Monitor Brede Welvaart 2020 staan geen cijfers die iets zeggen over de impact van de coronacrisis van 2020. Dat geldt dus ook voor de cijfers over de verdeling van die brede welvaart. Vrijwel alle cijfers hierover hebben betrekking op 2019, en kunnen daarom worden gezien als een nulmeting voorafgaand aan de coronacrisis.
De verdeling van de brede welvaart over bevolkingsgroepen is gemeten aan de hand van maximaal 20 indicatoren, verdeeld over de thema’s welzijn, materiële welvaart, gezondheid, arbeid en vrije tijd, wonen, samenleving, veiligheid en milieu. Op dertien indicatoren komen hoogopgeleiden bovengemiddeld uit, laagopgeleiden op drie indicatoren. Andersom komen hoogopgeleiden op vier indicatoren onder het gemiddelde uit, laagopgeleiden op twaalf indicatoren.
In het onderzoek voor de monitor is niet alleen naar verdelingen op groepsniveau gekeken, er is ook naar stapeling van gunstige en ongunstige uitkomsten op individueel niveau gekeken. Dit is gedaan op basis van een onderzoekbestand waarin voor elke persoon informatie beschikbaar was over tien indicatoren van brede welvaart. Daaruit blijkt dat mannen iets vaker positieve uitkomsten stapelen en iets minder vaak negatieve uitkomsten stapelen dan vrouwen. Bij de stapeling van gunstige en ongunstige uitkomsten op het individuele niveau is vooral de rol van onderwijsniveau duidelijk. Mensen met een laag onderwijsniveau hebben bij uitzondering een stapeling van gunstige uitkomsten. Ruim een derde van hen heeft juist een stapeling van ongunstige uitkomsten. Bij hoogopgeleiden is dit heel anders. Stapeling van gunstige uitkomsten komt bij hen vaak voor.
Door: Nationale Onderwijsgids