In januari 2016 zal het OnderwijsPlatform 2032 haar voorstellen aan Sander Dekker aanbieden. Tijdens de breed gedragen oriëntatie via #onderwijs2032, had heel Nederland zich van zijn innovatiefste onderwijskant kunnen laten zien. Honderden visies passeerden de pedagogische revu op weg naar Haagse wederhoor. Het Platform maakte vervolgens een shortlist van deze landelijke input waarop men tot medio november kon reageren. Vervolgens zullen de hoofdlijnen worden aangeboden aan de staatssecretaris, waarna hij het nieuwe curriculum definitief zal maken. Hoe de onderwijstoekomst hierna zal worden vormgegeven, hangt grotendeels af van zijn invloed en kijk op de lange termijn aangevuld met een dosis ‘glazenbol-politiek’.
Eenzelfde geluid horen we met betrekking tot het herprogrammeren van de programma’s bij de publieke omroep. Want net als het onderwijs, verandert ook het medialandschap in een razendsnel tempo. Er moet worden geanticipeerd op dit gegeven om aan te blijven sluiten bij de doelgroep. De betreffende zenders moeten zich daarnaast voldoende onderscheiden van de commerciëlen. De Nederlandse publieke omroep heeft volgens Dekker alleen een kans, wanneer deze tevens innovatiever en slagvaardiger zal worden. Voor amusementenprogramma’s zonder enige educatieve diepgang en meerwaarde volgt het doodvonnis. De Raad van Cultuur publiceerde dit jaar adviezen, waarna Dekker deze aannam en verder uitwerkte. Per 1 januari 2016 zullen de eerste maatregelen reeds zichtbaar zijn.
Een en ander roept de nodige antipathie op tegen de werkwijze van de heer Dekker, die geldt als eindverantwoordelijke voor de perikelen rondom Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zijn aanpak van beide kwesties is namelijk treffend en vrijwel identiek. Het oproepen voor het aanbieden van goede ideeën door het volk in combinatie met de nodige dosis creativiteit, tonen zogenaamde goodwill van zijn kant en worden nog als enigszins plausibel ervaren. Zijn gemak- en eerzucht op beide fronten is echter ongepast en van gezagsondermijnend niveau. Om landelijke, breed gedragen kwesties te kunnen leiden, hoor je zelf ‘expert’ te zijn om knopen door te hakken die drastische gevolgen (kunnen) gaan hebben op termijn. Het is dan ook kwalijk dat Dekker zich enkel laat leiden door zijn informateurs van de diverse Platforms en zelf zijn habitat niet of te weinig verlegd tot deze daadwerkelijke werkplekken, om in debat te gaan met de betrokkenen in deze sectoren. Kennis, beleving en ervaring doe je immers pas écht op in de praktijk door het gesprek aan te gaan met de werknemers en het plegen van zelfonderzoek. Niet alleen vanuit theoretisch opgedane kennis en het blindelings afgaan op externe onderzoeken. Tenenkrommend was dan ook het optreden bij DWDD, waarin werd gepolst naar zijn eigen kijkgedrag en waarin hij zijn oordeel mocht geven over de diverse tv-programma’s die waarschijnlijk het onderspit zouden gaan delven. Hij moest antwoorden schuldig blijven en toegeven dat hij nooit keek naar deze programma’s.
Laten we dan ook hopen dat hij voor het onderwijs een andere strategie kiest en meer verantwoording neemt door naar ervaringsdeskundigen te luisteren. Mensen uit het werkveld die dagelijks hun kennis, ervaring en gevoel inzetten om op alle gewenste fronten het beste uit ieders toekomst te halen. Namelijk uit de huidige jeugd. Want zolang de fundamentele onderwijsproblematieken op net zo weinig symphatie kunnen rekenen als bijvoorbeeld het ‘NPO-onwaardige’ amusement van ‘Ranking The Stars’, zal het onder leiding van deze staatssecretaris met beide sectoren na januari 2016 bergafwaarts gaan.
© Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers