Het is een van de meest waardevolle momenten tijdens de begeleiding van leerlingen met faalangst: de oudertraining. De deelnemende leerlingen worden uitgenodigd om op deze avond een ouder mee te nemen naar school en samen de energizer ‘Het Bos’ te ondergaan. Een effectief moment dat dient als onderdeel van de faalangsttraining, waarbij ouders hun loyaliteit tonen aan het kind door samen deel te nemen aan deze oudertraining. Tijdens deze oefening wordt een ‘bos’ gecreëerd, bestaande uit de deelnemers aangevuld met enkele tafels en stoelen. Om beurten wordt aan de ouders gevraagd om hun kind door het ‘bos’ te begeleiden op de manier die bij ze past. De leerlingen worden hierbij geblinddoekt.
De vorm van begeleiding die de ouder hierbij hanteert, dient als een praktische metafoor voor het bieden van zelfstandigheid en kunnen (durven?) loslaten. Meteen worden alle obstakels vermeden om het kind zo veilig mogelijk en zonder kleerscheuren door het geënsceneerde bos te sturen. Door middel van een beklemmende houdgreep en kreten als “Pas op! Een tak!” sturen de ouders hun kind zo gecontroleerd mogelijk door het boslokaal. Ze zorgen voor een begeleiding die veilig lijkt en nog veel ruimte over laat voor de persoonlijke ontdekkingstocht van hun kroost. Met eventueel vallen en opstaan het kind een doel durven laten bereiken is (nog) een utopie.
Totdat de ronde volgt waarbij het kind zélf mag aangeven hoe het door het bos begeleidt wil worden en soms zelfs zonder enige sturing, op eigen houtje en gevoel, de uitgang van het bos weet te bereiken. Trots en met zelfvertrouwen verlaten de leerlingen aan het einde van de avond deze oudertraining. Onderlinge banden zijn versterkt. De ouders gaan daarentegen naar huis met een gezonde bagage aan stof tot nadenken.
Wellicht zal zo goed als iedere ouder zich herkennen in bovenstaand geschetst beeld van het begeleiden van een kind. Het oerinstinct om hun kind bescherming en veiligheid te bieden is immers een natuurlijk ingebouwd gemeengoed. Een eigenschap die echter ook voor verheerlijking op de controle van een kind zorgt, waardoor een rem op de persoonlijke ontwikkeling ontstaat. Overbezorgdheid kan een kind, soms ook letterlijk, beklemmen op weg naar volwassenheid. Want hoe kan een kind groeien en zichzelf voorbereiden op de grote, boze maatschappij wanneer het vleugellam wordt gemaakt en geen mogelijkheden ziet om te kunnen uitvliegen?
Hersenonderzoeker en auteur Dick Swaab lichtte onlangs in een interview (NRC Next) toe dat mensen graag alles zelf in de hand willen hebben en dat we denken maakbaar te zijn. Voor een groot gedeelte is dit ook waar. Buiten het feit dat een en ander reeds wordt vastgelegd, al ver voor de geboorte, in de baarmoeder. De vrije keuze van het inrichten van ons leven en de bijbehorende ontwikkeling van een mens hangt daarna(ast) echter samen met diverse soorten omgevingsfactoren, interacties met mensen die op je pad komen en de manier van opvoeden. Dit alles zorgt voor een dagelijkse update en uitbouw van de menselijke harde schijf, die volgens Swaab groeit van 350 gram bij de geboorte tot 1500 gram bij een volwassen persoon. Een enorme toename, die grotendeels ontstaat door de aanleg van nieuwe verbindingen tussen de hersencellen door interacties.
Dat de invloed van de ouders tijdens de eerste globale twintig tot vijfentwintig jaar een enorm stempel kan drukken op de ontwikkeling van een kind, mag duidelijk zijn. Maar er moet ook ruimte overblijven voor het stimuleren van de autonomie, waarbij een kind juist gebaat is bij het zelf zoeken naar creatieve oplossingen en het maken van eigen (levens)keuzes. Sturing is hierbij beter leidend dan dwingend. Begeleiding is coachend maar niet opleggend of bepalend van aard. Een complexe uitdaging voor de ouders van nu, waarbij de verleidingen tot controle groot zijn.
Bijvoorbeeld door het gebruik van mobiele telefoons en het op de markt komen van GPS-trackers. Een soort babyfoon voor kinderen die hiermee letterlijk digitaal op de voet kunnen worden gevolgd door hun overbezorgde ouders die veiligheid als garantie willen krijgen. De overkoepelende vraag is: wordt het kind hiermee geholpen of is het enkel ‘selffulfilling prophecy’ van de ouders? Waarschijnlijk dat laatste. Want in een bos kan je kind struikelen of verdwalen. Net als met het opleggen van regels en het handhaven van een schijnveiligheid.