Om een inzicht te krijgen in de hulpvraag en problematieken van een leerling, heb ik voorafgaand aan de trainingen faalangstreductie een gesprek met ze. Dit zijn erg waardevolle momenten, waarbij er tijd en ruimte wordt vrijgemaakt voor het hebben van een open en eerlijke dialoog. Tijdens zo’n gesprek is de belangrijkste vraag hoe het met de leerling gaat. Meestal komt dan al spoedig naar voren dat er sprake is van stress in bepaalde situaties.

Faalangst

Het hebben van faalangst is grofweg te verdelen in drie categorieën: motorische-, sociale- en cognitieve faalangst. Verreweg de meeste leerlingen hebben last van de cognitieve variant. En de cijfers liegen er niet om: maar liefst twaalf procent van alle schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs heeft last van belemmerende spanningen tijdens het maken van toetsen. Dit aantal verdubbelt zelfs naar het eindexamen toe!

De gevolgen hiervan zijn zeer divers. Zo zijn er leerlingen die zullen onderpresteren of bijvoorbeeld door een willekeurige onvoldoende in een neerwaartse spiraal terechtkomen waardoor ze acuut een dusdanige spanning opbouwen om vervolgens volledig te blokkeren bij het maken van vervolgtoetsen. Daarnaast komt vluchtgedrag voor, in de vorm van afwezigheid tijdens een toets. En sommige leerlingen melden zich af doordat ze letterlijk ziek zijn van de spanningen. Dit moet toch niet de bedoeling zijn van leren op een plaats waar elk kind zich veilig en gezien zou moeten voelen? 

Succeservaringen

Wanneer we het hebben over een schoolsituatie, dan zijn velen al snel geneigd te zeggen dat het maken van toetsen ‘nu eenmaal erbij hoort’ en dat ze daar ‘hard van worden’. Immers, een schoolgaand kind zal later genoeg spannende situaties gaan meemaken, waarbij ook gepresteerd dient te worden onder een bepaalde druk. Gedeeltelijk ben ik het hiermee eens. Waar we echter niet aan mogen voorbijgaan is het feit dat we leerlingen, in hun meest kwetsbare en maakbare leeftijd, een stabiele basis dienen te geven voor hun verdere leven. Dit geldt uiteraard voor ouders en verzorgers in hun rol van opvoeder en voor de school in het geheel als sociale kennisoverdrager. Het verkrijgen van vertrouwen en het voldoende kunnen opdoen van succeservaringen is hierbij van cruciaal belang. Wanneer een disbalans zal optreden tussen deze aspecten, kan dit een belemmerende factor worden in onder andere het verloop van de opleiding, een vervolgstudie, het zoeken naar een baan en de verdere ontwikkeling.

Toetsen

Dat we in ons land doordraven met het toetsen van kinderen gaat dan ook geheel voorbij aan de essentie van inhoudelijk onderwijs, waarbij meer oog dient te mogen zijn voor het individu dan voor de toets. Toetsen maken hoort er helaas bij. De kinderen van nu weten niet beter: ze beginnen er in de allerlaagste groepen van het basisonderwijs immers al mee, op weg naar de grote eindtoets in groep acht. En op veel middelbare scholen is het nog steeds de gewoonste zaak van de wereld om vijf proefwerkweken te hanteren in een schooljaar. Omdat de Onderwijsinspectie resultaten verlangt, worden massaal cijfers vergaard om op deze manier te onderzoeken of de aangeleerde materie is blijven hangen en de leraar zijn cognitieve kennis op een juiste manier heeft weten over te brengen.

We zijn dus eigenlijk continu op zoek naar bevestiging, die wordt omgezet in cijfers en resultaten die een opbrengst zijn van een weinigzeggende momentopname. Er wordt helaas niet stilgestaan bij het feit dat vele leerlingen hierbij niet verdienen wat ze eigenlijk waard zijn, doordat stress een belemmering bleek te zijn geweest of andere externe factoren een rol hebben gespeeld. En dan heb ik het nog niet over de vijf keer vijf dagen aan lessen die de leerlingen missen, op een totaal van tweehonderd lesdagen in een schooljaar. 

Meer dan cijfers

Kortom, mensen zijn meer dan een prestatie uitgedrukt in een cijfer. Ik denk dat de tijd rijp is dat we leerlingen minder langs de meetlatten van de diverse vakken moeten leggen en meer oog dienen te krijgen voor wat een kind nu werkelijk nodig heeft aan bagage om een gelukkig, wijs en zelfstandig persoon te worden. Om dit als leraar en als mentor te kunnen onderzoeken en in te spelen op de behoeften van een kind, zijn contacten met de leerlingen, ouders en leraren onderling van groot belang. Hier is echter tijd voor nodig. Een oplossing zou kunnen zijn om deze tijd gedeeltelijk vrij te maken in de weken dat nu proefwerkweken staan ingeroosterd. Dit geeft meer rust en minder druk voor de leerlingen en de leraren, waarbij men tot doelgerichte inzichten kan komen. Want wanneer we het hele verhaal achter een eventueel onvoldoende cijfer pas echt weten, kan hier beter op worden ingespeeld en zal er meer ruimte zijn voor het komen tot mooie resultaten die niet in cijfers uitgedrukt kúnnen worden.     

Pascal Cuijpers is leraar beeldende vorming en faalangstreductietrainer op een middelbare school. Tevens schrijft hij columns, opiniestukken en gedichten over het onderwijs, die regelmatig in diverse landelijke dagbladen, (onderwijs)magazines en op websites worden gepubliceerd. Daarnaast verscheen eerder zijn educatieve scheurbundel '200 Dagen School & Scheuren!' (2015) en de onderwijsbundels 'Leraren hebben meer vakantie dan mensen die werken' (2016) en 'Leraren zijn net echte mensen' (2017) bij uitgeverij Quirijn (www.uitgeverij-quirijn.nl). Pascal is te volgen via Twitter: www.twitter.com/pascalcuijpers. 
 
© Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers