In Zweden werkt gratis kinderopvang juist wel

Zweden zet zich, in tegenstelling tot Nederland, sterk in op algemeen toegankelijke voorscholen. Dat doet Zweden inclusief prijsplafond om de kosten te reguleren. Dat meldt Kinderopvang Totaal. 

Sinds 1975 heeft Zweden een breed toegankelijk systeem van voorscholen. De zogenoemde ‘förskola’ zijn voor kinderen van 1 tot en met 6 jaar. De arbeidsparticipatie nam toe na 1975, daar heeft het systeem alleen maar een positief effect op gehad. De voorschool werd ingesteld in een tijd waarin er een groot tekort was aan personeel. Vooral moeders moesten weer een kans krijgen om aan het werk te gaan en dit dan te combineren met het gezinsleven.

Prijsplafond 

In 2001 werden de vergoedingen voor voorscholen gelijkgetrokken, Zweden stelde toen het prijsplafond in. Ouders betalen voor het eerste kind een ouderbijdrage van 3 procent van het totale inkomen, voor het tweede kind 2 procent en mochten er nog meer kinderen volgen, betalen de ouders 1 procent.

Kinderen van niet-werkende ouders hebben sinds 2001 recht op vijftien uur voorschool per week. Kinderen van werkende ouders hebben recht op maximaal tien uur. Vanwege het doorbetaalde ouderschapsverlof van 450 dagen zijn veruit de meeste kinderen het eerste jaar gewoon thuis.

Fulltime werken 

Ook al is de kinderopvang in Zweden bijna gratis, mannen en vrouwen blijven wel gewoon werken. Hier in Nederland zijn we bang dat vrouwen juist niet meer gaan werken als de kinderopvang bijna gratis wordt. Echter, huisvrouwen waren in de jaren zeventig al bijna uitgestorven in Zweden. Bijna iedere Zweedse vrouw die mag werken, was aan het werk. Ter vergelijking: 75 procent van de Zweedse vrouwen werkt nu fulltime, in Nederland is dit 30 procent van de vrouwen.

Kansengelijkheid en pedagogische kwaliteit 

Zweden legt met de voorschoolse opvang de nadruk op kansengelijkheid en pedagogische kwaliteit. De voorscholen hebben hoogopgeleide leraren en een eigen curriculum. Het doel is uiteindelijk om alle kinderen met vergelijkbare vaardigheden te laten starten aan het basisonderwijs. 

Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk