Tweede Kamer bespreekt doorlopende leerroutes vmbo-mbo

Een versterking van het beroepsonderwijs. Dat is het doel van een wetsvoorstel van minister Van Engelshoven (Onderwijs) waarmee zij doorlopende leerroutes van het vmbo naar het mbo regelt. De Kamer debatteert erover. Dit meldt de Tweede Kamer.

Met een doorlopende leerroute behaalt een jongere zowel een vmbo-diploma als een mbo-diploma op niveau 2, 3 of 4. Als de vmbo- en mbo-instellingen goed samenwerken, is er volgens de minister met zo'n doorlopende leerroute minder schooluitval en behalen meer leerlingen een startkwalificatie (minimaal een diploma mbo niveau 2). Zo kunnen ze beter voorbereid doorstromen naar de arbeidsmarkt of het vervolgonderwijs.
 
Rog (CDA) is blij dat de "harde knip" tussen vmbo en mbo verdwijnt. Een doorlopende leerroute biedt een duidelijk perspectief voor leerlingen die al vroeg weten wat ze later willen gaan doen, meent Smals (VVD). Van den Hul (PvdA) ziet de wet als een belangrijke stap richting gelijke kansen in het onderwijs. Leerlingen raakten te vaak verdwaald in de "leerfabrieken" van de roc's, zegt Beertema (PVV).
 

Experimenten

Sinds 2008 experimenteren scholen al met doorlopende leerroutes. Waarom niet wachten op de eindevaluatie daarvan in 2021, vraagt Van den Berge (GroenLinks) zich af. Rog (CDA) vindt het verdedigbaar dat er nu een wet komt, maar wil wel dat de uitkomsten van de eindevaluatie alsnog in de wet kunnen worden opgenomen.
 
Minister Van Engelshoven meent dat er bij de scholen en bij het regionale bedrijfsleven behoefte is aan "vaste grond onder de voeten" na tien jaar experimenteren. Zij denkt dat de eindevaluatie geen nieuwe inzichten zal bieden. Bovendien vreest zij dat het enthousiasme bij experimenterende scholen langzaamaan verdwijnt.
 

Vmbo-diploma en overstap

Jongeren kunnen een drempelloze overstap maken van vmbo-basis naar mbo-2. De minister wijst erop dat het dan mogelijk is dat er geen vmbo-diploma wordt uitgereikt. De groep leerlingen die dat nodig heeft, krijgt extra begeleiding. Beertema (PVV) vindt het overslaan van het vmbo-diploma geen goed idee. De waarde van het vmbo wordt daarmee volgens hem ondergraven.
 
Leerlingen moeten vroeg een studiekeuze maken. Blijft het wel mogelijk om van richting te veranderen, vraagt Van Meenen (D66). In de samenwerkingsovereenkomsten moeten de overstapmogelijkheden goed geregeld worden, zegt de minister, want leerlingen mogen niet tussen wal en schip vallen.
 

Aanbod

Gaan voldoende scholen een doorlopende leerroute aanbieden, vraagt Van Meenen (D66). Bisschop (SGP) nodigt de minister uit om regio's waar onvoldoende aanbod is, actief te benaderen. Ik blijf met alle regio's in gesprek over een voldoende dekkend aanbod, antwoordt Van Engelshoven.
 

Medezeggenschap

De medezeggenschap is op verschillende manieren georganiseerd in het vmbo en het mbo. Rog (CDA) wil niet dat scholieren gedurende hun opleiding te maken krijgen met een ander medezeggenschapsregime. Hij stelt een aparte regeling voor de doorlopende leerroutes voor. Kwint (SP), Van den Hul (PvdA) en Van den Berge (GroenLinks) willen dat de medezeggenschapsregeling van het vmbo van kracht blijft gedurende de hele doorlopende leerroute.
 
De minister is niet voor een aparte medezeggenschapsregeling voor doorlopende leerroutes. Zij wijst erop dat in de experimenten geen problemen met de huidige regeling zijn ontstaan: het is afhankelijk van waar een student staat ingeschreven. Is dat bij het mbo, dan geldt de mbo-medezeggenschapsregeling. Is dat bij het vmbo, dan is de medezeggenschapsregeling van het vmbo van kracht.
 

Docenten

Kwint (SP) benadrukt het belang van bevoegde docenten. Daar is de minister het mee eens. Zij wijst erop dat een team van vmbo- en mbo-docenten het programma opstelt. Maar vakken zullen alleen worden gegeven door docenten die daarvoor bevoegd zijn.
 
Gastdocenten moeten voortaan zes in plaats van vier uur per week les kunnen geven, vindt Smals (VVD). Een goed idee, reageert de minister. Zij benadrukt dat vakdocenten altijd onder begeleiding van een bevoegd docent werken.