Verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon leidt tot een sterkere vermindering van de werkgelegenheid van jongeren naarmate de verhoging substantiëler is. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) in opdracht van het ministerie van SZW. Het CPB werd verzocht om de werkgelegenheidseffecten voor jongeren te bepalen van acht varianten met betrekking tot aanpassing van het wettelijk minimumjeugdloon. Dat meldt CPB.
Bij een beperkte verhoging van het minimumjeugdloon is het werkgelegenheidseffect naar verwachting nihil, zegt het CPB. “De empirische literatuur laat zien dat de meest betrouwbare schattingen van werkgelegenheidselasticiteiten tussen de -0,4 en 0 liggen – wat wil zeggen dat de werkgelegenheid met maximaal 0,4 procent daalt na een verhoging van het minimumjeugdloon met 1 procent. Een nuleffect is tot op zekere hoogte relevant – namelijk als het jeugdloon voor weinig jongeren ‘bindend’ is en de verhoging van het jeugdloon beperkt is”, schrijft het CPB. Bij een forse verhoging van het jeugdloon wordt werkgelegenheidsverlies echter waarschijnlijk.
Afschaffing van het jeugdloon voor 21- en 22-jarigen verlaagt de werkgelegenheid voor deze groep met circa 5 procent, ofwel 15.000 personen. Het werkgelegenheidsverlies voor 15- tot en met 20-jarigen na een verhoging van het jeugdloon blijkt sterk af te hangen van de nieuwe vormgeving. In de doorgerekende varianten varieert het verlies van 20 procent van de betreffende beroepsbevolking, ofwel 120.000 personen, tot 1 procent, ofwel 5.000 personen. Het grootste deel van het werkgelegenheidsverlies heeft naar verwachting van het CPB betrekking op kleinere banen van minder dan 12 uur per week. De onzekerheid over de effecten is groot. Verhoging van het jeugdloon draagt het risico in zich dat de internationaal gezien lage jeugdwerkloosheid zal stijgen. De CPB Notitie geeft een partiële analyse gericht op de arbeidsmarkt voor jongere werknemers, waarbij niet of summier wordt ingegaan op bijvoorbeeld de scholingsbeslissing, de inkomenspositie van jongeren, budgettaire effecten of de arbeidsmarkteffecten voor oudere werknemers en zelfstandigen.
© Nationale Onderwijsgids